2.3.3.3.1.3 Stimuli

Stimuli wekken emoties op wanneer ze relevant zijn voor belangen en doorgaans dus een match of mismatch met de voorwaarden voor belangenbevrediging inhouden of signaleren. Echter, niet alle stimuli die een match of mismatch inhouden of signaleren lokken emoties uit.

Hoe werkt dat? 

  1. Match en mismatch ontstaan alleen wanneer de stimulusinvoer de juiste vorm van invoer heeft zodat er vergelijkingen kunnen worden gemaakt met de voorwaarden voor belangenbevrediging
  2. Dat werkt alleen als de invoer de juiste vorm heeft, alleen dan worden emoties opgewekt
  3. De juiste vorm lijkt te bestaan uit zintuiglijke prikkeling die geassocieerd is met lust en onlust of met echte match of mismatch, of anders uit de belemmerde of onbelemmerde uitvoering van doelgedrag. Men is bevreesd voor pijn, en niet voor de waarschuwingen voor pijn die nooit door pijn werden gevolgd. Men lijdt niet onder de afwezigheid van de geliefde, door dood of vertrek, men lijdt wanneer men vergeefs zijn armen uitstrekt en er is niets. Bij mensen vult de verbeelding de zintuiglijke prikkeling en de uitkomsten van gedrag aan
  4. Het omgekeerde gaat ook op: stimuli zijn emotioneel neutraal wanneer ze geen relevantie voor belangen impliceren, dus wanneer ze geen bevrediging beloven of bedreigen. Dit geldt ook weer alleen als ze de juiste vorm van invoer hebben en niet wanneer ze dat niet hebben; met name niet wanneer andere beschikbare stimuli wel de juiste vorm hebben. We weten dat die ander geen blaam treft, maar we hebben toch maar gezien wat hij deed.
  5. Ook hier kan de verbeelding de overhand krijgen en lacunes invullen. Dit wil zeggen dat het ontstaansproces van emoties, ook al is het voor een zeer groot deel cognitief, geen zoals het heet ‘cognitieve doordringbaarheid’ heeft (Pylyshyn 1984). Emoties kunnen niet echt willekeurig worden opgewekt; men kan zich er alleen met nogal wat moeite en tot op zekere hoogte inbrengen. Ook kan men zich niet willekeurig van een emotie ontdoen; men kan zich er alleen, tot op zekere hoogte en voor een bepaalde tijd, met nogal wat moeite uitwerken. Dit heeft twee kanten: het opwekken van emoties is niet echt cognitief doordringbaar vanuit de stimuluskant: men kan niet kiezen om al dan niet emoties te hebben, gegeven bepaalde stimuli. Er is een zekere marge, maar geen vrijheid. Ook vanuit de belangenkant is de emotie niet cognitief doordringbaar: men kan geen contact leggen met datgene wat telt, men kan niet ‘contact met zijn gevoelens leggen’ tenzij de stimuli zoals ze verwerkt zijn hun medewerking verlenen. De wijze waarop het organisme werkt legt restricties op.

Meer weten? Zie Psych.theorie