2.3.3.3.4 Kanttekeningen
Het emotieproces verloopt dorgaans op non-lineaire wijze waarbij sprake is van verbindingen in twee richtingen. Emotie en doelgericht gedrag hebben immers veel met elkaar gemeen. Ze staan beide in dienst van de bevrediging van belangen en ze komen beide voort uit de gesignaleerde (reële of potentiële) belangenrelevantie van feitelijke of denkbeeldige gebeurtenissen. Het verschil zit hem in de taxaties die de processen in gang zetten - urgent of niet, moeilijk of niet - en in de signalen voor stuurvoorrang en de daaruit resulterende processen. Doelgericht gedrag vloeit dus grotendeels voort uit doelen aangaande het verkrijgen van belangenbevrediging of het hanteren van verwachte belemmering.
Hoe werkt dat?
- Meestal verloopt de informatiestroom niet alleen van boven naar beneden, maar wordt de informatie-opname gestuurd door de reeds verwerkte informatie uit andere fasen. De initiële taxatie vraagt om bevestiging; evaluatie met betrekking tot welke handelingen succesvol zijn of zouden kunnen zijn beïnvloeden de taxatie; overte reacties stuwen de actietendens op, enzovoort.
- De regulatie reageert niet alleen op uitgevoerde maar ook op geplande processen, en dit is dermate essentieel voor de regulatie dat er bi-directionele verbindingen zijn getekend.
- Het emotieproces verloopt niet altijd in de weergegeven volgorde. Contextevaluatie kan aan relevantie-evaluatie voorafgaan, zoals men bijvoorbeeld in een onbekend hotel eerst de nooduitgang en de brandtrap opzoekt, zodat men weet hoe het in elkaar zit, mocht er brand uitbreken.
- In haar meest typerende vorm omvat emotie het proces in zijn totaliteit, van de informatie-opname tot en met de overte reactie, waarbij het deel van de taxatie tot en met de verandering in actiebereidheid de romp vormt - datgene wat echt emotie is.
- Er kunnen echter deelprocessen worden overgeslagen, en het proces kan op elk moment worden onderbroken, waardoor varianten van emotionele verschijnselen ontstaan. Invoerverwerking wordt overgeslagen wanneer de emotie wordt opgewekt door interne processen, zoals het geval is bij door farmaca veroorzaakte angst of depressie. Contextevaluatie wordt overgeslagen bij de reactie op onverwachte, plotselinge gebeurtenissen, of onder andere omstandigheden waarbij geen tijd is om informatie te verzamelen en te verwerken, zoals emotionele shocktoestanden, of schrik waarbij de geest even leeg wordt; of in gevallen van alleen maar opgewonden zijn. Alles tussen contexttaxatie en overte reactie wordt overgeslagen wanneer het subject beschikt over uiterst geautomatiseerd verworven gedrag of over gestereotypeerd ongeleerd gedrag, zoals het geval is bij de bestuurder die een auto veilig uit een slippartij haalt, bij de volleerde jiu-jitsubeoefenaar die reflexmatig raak slaat, of, wederom, bij de schrikreactie. In veel gevallen worden de deelprocessen niet echt overgeslagen of weggelaten door een onderbreking, maar in de tijd gepasseerd door andere, snellere of maskerende processen; nadat men de controle over het stuur heeft teruggekregen ontstaat er alsnog vrees, en de angst komt na het ontkennen toch nog.
- Het emotieproces kan stoppen zodra het proces van de gedragsplanning zijn werk heeft gedaan, dus nadat de actietendens is opgewekt. De actietendens kan te zwak zijn om echt in gedrag of in fysiologische arousal te worden omgezet; het kan ook, bij gelegenheid, niet in zijn aard liggen om in handelen te worden omgezet. Beide kunnen voorkomen, en het resultaat is wat we gevoel hebben genoemd.
- Dan is er nog het pad door het stroomdiagram waarbij het evaluatieproces geen urgentie aantreft, maar wel ernst, en waarbij ook geen actie wordt ontketend. Dat pad leidt, net zoals bij gevoel, niet tot stuurvoorrang. Het leidt tot werkelijke planconstructie en uitvoering van een plan: intentionele structuren en hartstochten.
- Ten slotte kan er urgentie noch ernst bestaan en geen stuurvoorrang worden bereikt; in dat geval verliest het etiket ‘emotioneel’ zijn betekenis: het proces bestaat dan uit koel, doelgericht handelen met betrekking tot zaken van persoonlijk belang. Veel doelgerichte handelingen komen voort uit de interactie tussen gebeurtenissen of gedachten daarover met belangen, of ze kunnen op zo'n interactie worden teruggevoerd. Deze structuur van handelingsgeneratie kan worden gezien als een complicatie van de meer ‘oorspronkelijke’, meer elementaire gedragsstructuur. Het is een complicatie, evolutionair gezien, dat er doelen kunnen ontstaan in afwezigheid van echte stimulusgebeurtenissen en een urgente context. Doelen kunnen ontstaan doordat men de eventuele komst van relevante gebeurtenissen voorziet; of doordat de rationaliteit het idee voortbrengt dat ze kunnen komen; of doordat de gewoonte garandeert dat ze nooit komen. Vooruitzien, rationaliteit en gewoonte voorkomen het optreden van urgente, dat wil zeggen emotionele, gebeurtenissen. Nuchtere, gewone, instrumentele of doelgerichte handelingen - de hond die na een waarschuwingssignaal soepeltjes en rustig over het hek in zijn shuttlebox springt, wij mensen die boodschappen gaan doen of 's morgens naar ons werk gaan - zijn alleen maar niet-emotioneel omdat begeerte en vrees, en dus ook vreugde, worden voorkomen door gewoonte en anticipatie, door eerdere ervaring en redeneren.
Meer weten? Zie Wat? (emo)