2.1.5.4 Typologie

Een manier om onredelijke ideeën op te sporen is het gebruiken van de vier onredelijke typen van denken:


  1. Ben ik een moet(st)er? Een moet(st)er gaat er vanuit dat iemand of iets anders zou moeten zijn dan (of niet mag zijn zoals) hij/zij of het is. Een moet(st)er stelt zijn/haar wensen en behoeften als eisen, als moeten. Een moet(st)er denkt bijvoorbeeld: 'Mensen moet eerlijk zijn tegen elkaar' of 'Ik mag niet zakken voor het examen'.
  2. Ben ik een rampdenk(st)er? Een rampdenk(st)er vindt het erg of vreselijk of rampzalig, dat iets is zoals het is (of niet zoals hij/zij het graag zou hebben). Een rampdenk(st)er kan bijvoorbeeld alleen ontzettende fouten maken in plaats van fouten.
  3. Ben ik een ik-kan-het-niet-outhoud(st)er? Een ik-kan-het-niet-uithoud(st)er denkt dat hij iets (of iemand) absoluut niet kan verdragen. Een ik-kan-het-niet-uithoud(st)er kent vele gedragspatronen waarmee hij zichzelf schade toebrengt, zoals genotzucht, het weigeren om te werken aan vervelende emotionele problemen, of het voortdurend omzeilen van moeilijke situaties. Een goede vraag hierbij is: 'waar is het bewijs dat ik iets of iemand (bijvoorbeeld mijn angst om voor een groep te spreken) niet kan verdragen?
  4. Ben ik een eeuwige verdoem(st)er? De eewige verdoemster denkt dat door iemand, of door haar zelf vreselijke fouten zijn gemaakt en/of nog steeds worden gemaakt. Zij veroordeelt haarzelf of de ander daarom als een volslagen mislukking, als een waardeloos wezen. De eeuwige verdoemster verwisselt haar handelingen met haar totale persoon en beoordeelt haarzelf als persoon in plaats van haar handelingen.