2.4.4.2.4 Psychosociale ontwikkeling

Volgens Erikson hebben wij als mensen in iedere levensfase een bepaalde uitdaging waar we voor staan. Iedere levensfase kent een psychosociale ontwikkelingstaak die in die levensfase zo goed mogelijke volbracht moet worden. Erikson noemt deze taak of opgave de psychosociale ontwikkelingstaak die we in de betreffende levensfase op moeten proberen te lossen. Dit kan goed of minder goed lukken. Voor iedere fase geeft Erikson aan wat het resultaat is wanneer de crisis goed of juist slecht opgelost wordt. Zo is in het gunstige geval het resultaat van de eerste crisis (in de fase van 0 - 1 jaar) dat het kind basaal vertrouwen ontwikkelt. In het ongunstige geval ontwikkelt het kind een basaal gevoel van wantrouwen. Uiteraard zijn hierbij allerlei 'tussenuitkomsten' mogelijk; volgens Erikson lost niemand een crisis helemaal wel of helemaal niet op; we komen er meer of minder ver mee. 

Hoe beter de crisis van een bepaalde levensfase opgelost wordt, hoe beter het fundament is dat hiermee gelegd wordt voor de oplossing van de volgende crisis. Een kind dat in zijn eerste levensjaar nauwelijks basaal vertrouwen in zijn vaste verzorgers ontwikkelt, zal veel meer moeite hebben om de de tweede fase autonomie te verwerven dan een kind bij wie zich wel basaal vertrouwen ontwikkelt. De uitleg over het hechtings- en onthechtingsproces in paragraaf 6.4 zal dit nader onderstrepen. 

Evenzogoed zal een puber die er niet in slaagt een redelijk duidelijk gevoel van identiteit te verwerven moeilijkheden ondervinden om in de volgende levensfase aansluiting bij anderen te vinden. Als je niet goed weet wie je zelf bent is het ook moeilijk om je aan anderen te presenteren. Zo bouwen gedurende ons hele leven de uitwerkingen van deze crises op elkaar voort. 

Een mens is nooit te oud om te leren, en wanneer iemand een bepaalde ontwikkelingscrisis niet goed heeft opgelost kan hij vaak later in zijn leven nog wel een (gedeeltelijke) inhaalslag doen. Hierbij wordt echter wel algemeen aangenomen dat hoe vroeger in het leven er sprake is van een slecht opgeloste crisis, hoe moeilijker het wordt om dit nog in te halen. Voor fase 1, waarin het basaal vertrouwen ontwikkeld moet worden, wordt dit bijvoorbeeld bijna onmogelijk geacht. Wanneer iemand in die kritische periode van zijn leven (0 - 1 jaar) helemaal geen basaal vertrouwen heeft kunnen ontwikkelen, is dat praktisch niet meer goed te maken op latere leeftijd.

 

Overzicht van de psycho-sociale ontwikkelingsfasen volgens Erikson

 

FASELEEFTIJDCRISIS (gunstige uitkomst - ongunstige uitkomst)

1    0 - 1 jaar     basaal vertrouwen - wantrouwen

2    1 - 3 jaar     autonomie - schaamte en twijfel

3    3 - 5 jaar     initiatief - schuldgevoelens

4    6 - 12 jaar    positief gevoel van ijver - minderwaardigheidsgevoelens

5    13 - 20 jaar   identiteit - rolverwarring

6    20 - 30 jaar   aansluiting bij anderen - isolement

7    30 - 65 jaar   produktiviteit - stagnatie

8    65 jaar en ouder    integriteit - wanhoop

 

In de beschrijving van de levensfasen die nu volgt worden deze begrippen nader uitgelegd.