8. Opdrachten

Met behulp van onderstaande opdrachten kan men nagaan of men de psychologie begrijpt.  

Hoe doe ik dat? 

  1. Geef aan waar de wetenschap psychologie zich mee bezighoudt. 
  2. Bedenk vijf voorbeelden van onderwerpen die vanuit de psychologie bestudeerd zouden kunnen worden.
  3. In de tekst worden diverse voorbeelden van gedragsbeïnvloedende factoren genoemd. Noem er vijf. Bedenk er zelf vijf gedragsbeïnvloedende factoren bij.
  4. Geef in je eigen woorden weer wat er in de tekst gezegd wordt over het belang van de psychologie voor zorgprofessionals. Ben je het hier mee eens? Waarom wel of niet?
  5. Zoek op wat een dwarslaesie is. Kun je je voorstellen dat door het hebben van een dwarslaesie het ervaren van emoties beïnvloed wordt?
  6. Leg uit waar de methodeleer zich mee bezig houdt.
  7. Leg uit waarom de methodeleer voor alle basisgebieden van de psychologie van belang is. Zou de methodeleer ook voor andere wetenschapsgebieden van belang zijn denk je? Waarom wel of niet?
  8. Wat is het belang van de methodeleer voor de zorg?
  9. Op welke manieren kun je als professional in je beroepspraktijk met wetenschappelijk onderzoek te maken krijgen?
  10. Welke vijf eisen worden aan iedere wetenschappelijk onderzoeker gesteld? Geef bij iedere eis een korte toelichting.
  11. Bedenk twee voorbeelden van psychologisch onderzoek waarbij volgens jou niet aan de eis van 'ethisch verantwoord werken' voldaan is. Beargumenteer waarom jij dit onderzoek niet ethisch verantwoord vindt.
  12. Welke 2 vormen van observatie worden er bij het bestuderen van menselijk gedrag onderscheiden?
  13. Wat is het verschil tussen deze 2 vormen van observeren?
  14. Wat is een correlatie?
  15. Wat is het verschil tussen een positieve en een negatieve correlatie?
  16. Verzin zelf een voorbeeld van een positieve en een negatieve correlatie.
  17. Leg het verschil uit tussen een verband en een causaal verband.
  18. Welke vijf fasen worden bij het doen van wetenschappelijk onderzoek doorlopen? Geef bij iedere fase een korte toelichting in je eigen woorden
  19. Bedenk in je subgroep een hypothese (dus een mogelijke verklaring) bij de observatie dat vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen. Hoe zou je deze hypothese kunnen toetsen? Kritische vraag hierbij moet steeds zijn: kun je met de voorgestelde manier van toetsen inderdaad keiharde (onweerlegbare) conclusies trekken uit het onderzoek?