2.5.2.3.2.2.1 Deelaspecten

Sociale steun heeft de volgende drie samenhangende aspecten (Van Sonderen, 1993; Van Sonderen & Ormel, 1997): 
  1. Behoefte aan steun; sociale steun kun je zowel in alledaagse situaties als bij problemen zoals een ernstige ziekte ontvangen. Iedereen heeft tot op zekere hoogte wel behoefte aan alledaagse steun, bijvoorbeeld een compliment of interesse in hoe het gaat. Maar omdat niet iedereen evenveel te maken heeft met problemen, is de behoefte aan ondersteuning bij het aanpakken van een probleem bij iedereen anders. Naarmate de ernst van een probleem toeneemt, is de behoefte aan sociale steun groter (Vingerhoets, 2001).
  2. Hoeveelheid verkregen steun: aantal ondersteunende interacties; de hoeveelheid verkregen steun is het aantal ondersteunende interacties dat plaatsvindt. Hoe vaak gebeurt het bijvoorbeeld dat iemand je aanspreekt voor een praatje of helpt problemen te verhelderen: zelden of nooit, af en toe, regelmatig of erg vaak? De ernst van een probleem speelt ook hier een rol. Een ernstige ziekte bijvoorbeeld, verhoogt niet alleen de behoefte aan steun maar leidt ook vaak tot meer ondersteunende interacties (Vingerhoets, 2001).
  3. Tevredenheid met hoeveelheid verkregen steun; bij tevredenheid gaat het om de mate waarin de hoeveelheid verkregen steun, ofwel het aantal ondersteunende interacties, overeenkomt met de behoefte aan steun. Tevreden met de hoeveelheid verkregen steun ben je als deze precies goed is. Ontevreden met de hoeveelheid verkregen steun daarentegen ben je als je ondersteunende interacties mist. Je vindt bijvoorbeeld dat je te weinig hulp krijgt van vrienden bij een verhuizing. Maar ook als ondersteunende interacties te vaak plaatsvinden is er sprake van ontevredenheid met sociale steun. Bijvoorbeeld als mensen te vaak hun hulp aanbieden door taken uit handen te nemen die je eigenlijk liever zelf wilt doen.