2.2.1.5 Stoornissen Cogn.
Stoornissen in de cogn. psychologie verwijzen naar ‘normaal’ en ‘abnormaal’ in het kader van informatieverwerking op basis van maatstaven als:
- De statistische maatstaf: abnormaal is datgene wat heel weinig voorkomt. Zo is een lichaamslengte van 1,40 m of 2,05 m voor een volwassen Nederlandse vrouw abnormaal, puur op grond van het feit dat het weinig voorkomt
- De sociale maatstaf: abnormaal is datgene wat volgens de opvattingen in de samenleving normaal is, dus datgene dat afwijkt van de sociale norm. Vrij vertaald zou je kunnen zeggen: wat vinden de buren ervan? Zo is het volgens de huidige sociale maatstaf abnormaal als je van je voortuin één grote vuilnisbelt maakt. De gemiddelde Nederlandse buurman zal hier schande van spreken. Overigens varieert de sociale maatstaf van tijd tot tijd en van plaats tot plaats. Ongehuwd samenwonen bijvoorbeeld werd vijftig jaar geleden nog algemeen onwenselijk (en dus abnormaal) gezien. Tegenwoordig is dat alleen binnen bepaalde bevolkingsgroepen het geval
- De maatstaf volgens de mate van aanpassing: abnormaal gedrag is gedrag dat nare gevolgen heeft voor het individu en / of de samenleving. Het vernielen van bushokjes bijvoorbeeld is volgens deze maatstaf abnormaal gedrag . Maar ook zo veel alcohol drinken dat je er ziek van wordt valt volgens deze maatstaf onder abnormaal gedrag, omdat je als individu zelf de nare gevolgen van je gedrag ondervindt
- De maatstaf van het persoonlijke leed: abnormaal is de situatie waarbij de persoon lijdt onder zijn gevoelens. Bij deze maatstaf worden dus niet de consequenties van het gedrag als uitgangspunt genomen maar de gevoelens van een persoon. Vele psychiatrische aandoeningen gaan gepaard met onprettige gevoelens. Men voelt zich bijvoorbeeld gespannen of depressief. Soms is het persoonlijke leed het enige symptoom van abnormaliteit; er zijn mensen die volkomen normaal functioneren maar toch een grote lijdensdruk ervaren.
Uit het gegeven dat er verschillende maatstaven bestaan om te komen tot een oordeel over het normaal dan wel abnormaal zijn van iets blijkt al de de begrippen normaal en abnormaal relatieve begrippen zijn. Er bestaat dus niet één sluitende omschrijving van wat normaal en abnormaal is. De grens tussen normaal en abnormaal valt vaak niet scherp te trekken, mede doordat veel eigenschappen normaal verdeeld zijn en dus vooral in het 'grijze midden' zitten. Deze begrippen moeten dan ook met de nodige voorzichtigheid gebruikt worden.
Ter illustratie: Freek de Jonge in zijn programma 'Over de grens' (januari 1999):
- Als je normaal bent gedraag je je normaal
- als je abnormaal bent gedraag je je abnormaal
- en als iedereen zich abnormaal gaat gedragen dan is dat ........
- En als je daar teveel over nadenkt word je gek!"
Hilgard e.a. (1996) beschrijft een normaal mens aan de hand van kenmerken die in grotere mate voor komen bij mentaal gezonde dan bij mentaal zieke mensen:
- Een realistische waarneming van de werkelijkheid; normale individuen zijn realistisch in het inschatten van hun eigen reacties en de reacties van anderen. Er vindt niet voortdurend een vertekening van de werkelijkheid plaats. Ook kunnen normale individuen goed inschatten wat ze aankunnen en wat niet, er is niet doorlopend sprake van zelfonderschatting of zelfoverschatting
- Controle over het eigen gedrag; normale individuen zijn in staat controle over hun eigen gedrag uit te oefenen. Dat wil niet zeggen dat normale mensen nooit impulsief reageren, maar wel dat men in staat is om bijvoorbeeld seksuele en agressieve impulsen in de hand te houden. Misschien dat normale mensen ook weleens afwijken van de sociale norm, maar dit is dan het gevolg van een bewuste keuze en niet van oncontroleerbare impulsen
- Een gevoel van zelfwaardering en het gevoel door anderen geaccepteerd te worde; normale mensen hebben een zeker gevoel van eigenwaarde en voelen zich op hun gemak in contacten met andere mensen. Ze zijn in staat spontaan te reageren in sociale situaties. Ze voelen zich niet verplicht om hun mening aan te passen aan de mening van de groep
- Het vermogen om affectieve relaties met anderen aan te gaan; normale individuen zijn in staat diepgaande en bevredigende relaties met anderen aan te gaan. Ze zijn gevoelig voor de behoeften van anderen en gebruiken anderen niet alleen om aan hun eigen behoeften te kunnen voldoen
- Productiviteit; normale mensen zijn in staat hun capaciteiten om te zetten in productieve activiteit. Er is sprake van een zeker enthousiasme in het leven, normale mensen hoeven zich niet door iedere dag heen te sleuren.
Meer weten? Zie Cogn.Psy