2.5.7 Praktisch nut

Het is voor verpleegkundigen van belang dat zij iets afweten van de psychische stoornissen die zich bij mensen kunnen voordoen. Ook is het prettig om iets te weten van de tests en instrumenten die gebruikt worden om te onderzoeken wat er met een zorgvrager aan de hand is. Al ben je als verpleegkundige meestal niet eindverantwoordelijk om te bepalen aan welke psychische stoornis een zorgvrager lijdt, je levert meestal wel een belangrijke bijdrage aan deze diagnostiek. Je krijgt wel veel te maken met de begeleiding van deze mensen en kennis van wat er met hen aan de hand is is hierbij onmisbaar.
 
Verder zul je in je werk zorgvragers met heel uiteenlopende persoonlijkheden tegenkomen, die daardoor ook heel verschillend op hun ziekzijn reageren en die dus van jou als verpleegkundige ook een heel verschillende benadering vragen.
 
In trainingen voor verkopers (even een heel ander beroep) wordt aan de cursisten geleerd dat er diverse `typen' klanten bestaan. Zo onderscheidt men bijvoorbeeld Willem de Zwijger, Otto de Arrogante en Barend Betweter. Verkopers wordt geleerd hoe zij deze verschillende typen klanten het beste kunnen benaderen:
 
- Willem de Zwijger: de klant die alleen maar mompelt en ja en nee knikt. U verkoopt niets voordat u hem of haar uit het harnas hebt gehaald.
 
Benadering: vragen stellen die niet met ja of nee beantwoord kunnen worden.
 
 
 
- Otto de Arrogante: de klant die zich superieur opstelt en uit de hoogte doet tegen de verkoper.
 
Benadering: probeer door het vernis heen te komen, probeer contact met deze persoon te krijgen. Probeer met hem aan de praat te komen over zijn vrouw, kinderen, huisdieren, interieur, enzovoort.
 
 
 
- Barend Betweter: hij of zij weet er alles van, heeft alle consumentengidsen gelezen en kent alle kwaliteiten en prijzen.
 
Benadering: probeer deze persoon niet te overtroeven of op zijn nummer te zetten, maar bewonder zijn kennis van zaken en complimenteer hem/haar hiervoor (niet overdrijven). Op deze manier vind je de gewenste ingang bij deze klant.
 
(Vrij naar een handboekje voor tapijtverkopers, opgenomen in Box 47 van Holzhauer e.a., 1985.)
 
 
 
Misschien vraag je je af wat je als verpleegkundige met deze informatie moet. Het is immers niet je bedoeling om tapijtverkoper te worden. De overeenkomst zit echter hierin: als verpleegkundige is de zorgvrager je klant, en net als een verkoper zul jij in je werk zo goed mogelijk moeten inspelen op het type klant dat je op dat moment voor je hebt. Dit doe je in het belang van de zorgvrager maar ook in het belang van jezelf. We geven nu enkele voorbeelden ter illustratie van verschillende typen zorgvragers.
 
 
 
De afhankelijke, aandacht vragende zorgvrager
 
Deze zorgvrager vraagt extreem veel aandacht en heeft de neiging zich (soms letterlijk) aan je vast te klampen.
 
Benadering: geef op een vriendelijke, ondersteunende manier aan dat je niet onbeperkt tijd voor hem kunt vrijmaken. Vertel hem dat je je voortdurend bewust bent van zijn situatie en dat je elk half uur zult komen kijken hoe het met hem gaat. Doe dit vervolgens ook, zoals beloofd, en ga minstens één keer per dag even bij hem zitten. Doordat je gaat zitten heeft hij minder het gevoel dat je ieder moment weer weg kunt rennen, terwijl je echt niet langer hoeft te blijven dan wanneer je blijft staan. Vraag hem dan hoe hij zich voelt.
 
Heel vaak kost dit type zorgvrager je heel veel tijd omdat hij je voortdurend vraagt dingetjes voor hem te doen die niet echt noodzakelijk zijn. Dit doet hij niet om je te plagen maar omdat hij eigenlijk bang is of zich alleen voelt, en als hij je vraagt om iets voor hem te doen kom je tenminste even bij hem. Door nu aan de zorgvrager te vragen hoe hij zich voelt en hier even op een invoelende manier op in te gaan zie je vaak dat hij het minder `nodig heeft' om je steeds te bellen voor kleine dingetjes.
 
 
 
De gereserveerde, teruggetrokken zorgvrager
 
Dit type zorgvrager is erg op zichzelf en vermijdt contacten met andere zorgvragers en verpleegkundigen. Dikwijls krijgt hij ook weinig bezoek, wat erop wijst dat hij ook buiten de instelling niet zoveel contacten aanhoudt. Hij uit niet of nauwelijks emoties en kan zelfs wat apathisch overkomen.
 
Benadering: het nauwe contact met mensen dat na een opname in een instelling op iemand afkomt kan voor dit type zorgvrager bedreigend zijn. Hij voelt zich op een eenpersoonskamer waarschijnlijk het beste, dus indien mogelijk zorg je hiervoor. Maar ook in het algemeen laat je hem zijn gang gaan als hij probeert zoveel mogelijk privacy op te zoeken. Als jij als verpleegkundige met hem in contact treedt is het goed je bewust te zijn van zijn behoefte aan fysieke en emotionele afstand. Raak hem dus niet aan als dit niet voor zijn verzorging noodzakelijk is, en vraag niet naar zijn emotionele toestand. Dit alles wil niet zeggen dat je deze zorgvrager dus maar aan zijn lot overlaat; je laat wel merken dat je beschikbaar bent voor hem maar je dringt geen contact op.
 
 
 
De gedisciplineerde, ordelijke zorgvrager
 
Dit type zorgvrager is in het dagelijks leven netjes en precies, stelt meestal vrij hoge eisen aan zichzelf (en anderen), en zorgt ervoor dat alles in zijn leven ordelijk verloopt. In een ziekenhuis zie je bijvoorbeeld dat deze mensen zichzelf werkelijk perfect verzorgen en dat ook hun nachtkastje keurig geordend en netjes is. Soms wordt er zelfs vanuit het ziekenhuis door de zorgvrager nog contact onderhouden met zijn werk, om er maar voor te zorgen dat alles daar goed blijft verlopen. Dit type zorgvrager denkt meer dan hij voelt, en zijn gevoelens zijn dan ook moeilijk te peilen.
 
Benadering: het is belangrijk je te realiseren dat dit type zorgvrager er behoefte aan heeft veel controle over zijn eigen leven uit te oefenen. Wanneer hem een opname of mogelijk zelfs het moeten ondergaan van een operatie overkomt dan is dat heel bedreigend voor hem. Als verpleegkundige kun je hier zo goed mogelijk op inspelen door heel serieus in te gaan op al zijn vragen en hem zo goed mogelijk in te lichten over alles wat hem te wachten staat. Het is voor deze zorgvrager heel belangrijk te weten wat er gaat gebeuren en waarom, zodat hij nog een klein beetje een gevoel van controle houdt.
 
Je laat deze zorgvrager zoveel mogelijk zelf doen en zelf bepalen. Hij beheert zelf zijn medicijnen, bepaalt zelf wanneer hij een douche neemt, enzovoort. Alles binnen de grenzen van wat, gezien zijn ziekteproces, mogelijk is. Dit draagt ertoe bij dat de zorgvrager zich rustiger zal voelen omdat hij nog enige controle kan uitoefenen in deze voor hem bedreigende situatie.
 
(Naar: Barry, 1989)
 
 
 
Je kunt meer te weten komen over het type zorgvrager waarmee je te maken hebt door hem te observeren, door gesprekken met hem te voeren en soms ook door achtergrondinformatie over deze zorgvrager in te winnen, bijvoorbeeld over hoe hij eerder met bedreigende situaties is omgegaan.
 
Op dit punt past een waarschuwing: het is niet de bedoeling om door middel van typeringen mensen in hokjes te stoppen en ze vervolgens te behandelen alsof ze ook alleen maar een afhankelijke aandachtvragende zorgvrager zijn.
 
Hier dreigt natuurlijk het grote gevaar van de vooroordelen. Als je iemand eenmaal in een categorie hebt ingedeeld, zie je vaak alleen nog maar het gedrag van die persoon dat bij die categorie hoort. Een zorgvrager, die jij het etiketje `zeur' gegeven hebt, zal telkens wanneer hij je wat vraagt dit beeld voor jou bevestigen ("Zie je wel, nou vraagt hij alweer wat"). Alle uren dat hij je niets vraagt of alle keren dat hij heel belangstellend voor de andere zorgvragers is, zullen je minder opvallen, want jij kijkt nu eenmaal door een gekleurde bril naar deze persoon.
 
Vanuit de wetenschappelijke persoonlijkheidsleer is het indelen van mensen in hokjes en soorten dan ook achterhaald. Ieder mens heeft ontzettend veel eigenschappen, en al die eigenschappen kan hij weer in meerdere of mindere mate hebben. Dit levert dus een oneindig aantal verschillende persoonlijkheden op, en de enige manier om mensen in hokjes te stoppen is dus door voor iedereen een apart hokje te maken. Ieder mens heeft een unieke persoonlijkheid. Het idee dat je alle mensen zou kunnen indelen in bijvoorbeeld maar drie verschillende persoonlijkheidstypen is binnen de wetenschappelijke psychologie dan ook losgelaten.
 
 
 
Ondanks deze terechte wetenschappelijk bezwaren kan het denken in verschillende typen klanten binnen beroepen als verkoper en verpleegkundige wel een praktische bruikbaarheid hebben. Wanneer je je verdiept in de vraag met welk type zorgvrager je te doen hebt, kun je als verpleegkundige helpen om op een voor deze zorgvrager passende en wenselijke manier met hem om te gaan. Aangezien de meeste zorgvragers een mix zullen zijn van de verschillende uitgesproken typen zorgvragers zul je hierop goed kunnen inspelen door ook je stijl van benaderen een mix te laten zijn van de benaderingen die bij de uitgesproken typen thuishoren. En zoals voor al je verpleegkundig handelen geldt moet je benaderingswijze nooit op een starre manier toegepast worden maar zul je flexibel moeten inspelen op alle nieuwe gedragingen die de zorgvrager laat zien. Wanneer je het denken vanuit de verschillende persoonlijkheidstypen van de zorgvragers op deze manier toepast kan het een bijdrage leveren aan je functioneren als verpleegkundige.