2.5.2.5 Stoornissen

Een verschijnsel dat helaas nogal eens voorkomt binnen de gezondheidszorg is burn-out. Dit wil zeggen dat werkers in de gezondheidszorg na enige tijd `opgebrand' kunnen raken. Burn-out is een reactie op werkstress en is te herkennen aan drie verschijnselen:
 
- emotionele uitputting: het gevoel mentaal leeg te zijn, aan het eind van zijn Latijn
 
- depersonalisatie ten aanzien van anderen: een cynische, negatieve en onverschillige houding aannemen ten aanzien van zorgvragers ("Het gebroken been van kamer zes moet ook weer eens plassen" of "Miep de depri heeft weer eens wat te brullen") Zorgvragers worden niet meer als mensen gezien maar als lastige bijkomstigheden in de werksituatie
 
- negatief zelfbeeld: men krijgt het gevoel het eigen beroep niet goed meer te kunnen uitoefenen en dat men ook eigenlijk nooit iets waardevols binnen dat beroep heeft bereikt.
 
 
 
Het mag duidelijk zijn dat werkers in de gezondheidszorg die deze kenmerken vertonen niet de meest inspirerende collega's zijn. Overbodig is wellicht te vermelden dat ook zorgvragers niet staan te trappelen om door een dergelijke `opgebrande' zorgverlener verpleegd te worden. En last but not least zijn ook de `opgebrande' zorgverleners zelf niet te benijden.
 
Interessante vraag is natuurlijk welke verpleegkundigen door dit burn-out-syndroom getroffen worden en welke niet, want gelukkig ontwikkelen niet alle verpleegkundigen na verloop van tijd dergelijke verschijnselen. Waar hangt het vanaf of jij het zult krijgen of niet? Heeft dat te maken met hoe jij in elkaar zit, dus met je persoonlijkheid, of heeft het meer te maken met de werkomstandigheden waarin je terechtkomt?
 
Nico van Yperen heeft met twee van zijn collega's hiernaar onderzoek gedaan (Van Yperen e.a., 1993). In dit onderzoek werd dezelfde omschrijving van burn-out gebruikt als we hierboven hebben gegeven. Om de resultaten van dit onderzoek te bespreken moeten we eerst twee termen nader bekijken.
 
 
 
Hulpverleningsoriëntatie
 
Mensen verschillen in hun mate van hulpverleningsoriëntatie. Hulpverleningsoriëntatie is de mate waarin mensen in een bepaalde situatie bereid zijn anderen te helpen, openstaan voor de problemen van anderen en ook van anderen verwachten dat zij hen helpen wanneer dat nodig is. De mate van hulpverleningsoriëntatie is een persoonlijkheidskenmerk.
 
 
 
Onbillijkheid
 
Mensen kunnen in hun werksituatie al dan niet een bepaalde mate van onbillijkheid ervaren. Onbillijkheid wil zeggen dat je meer in de relatie met de zorgvrager investeert dan je ervoor terugkrijgt. Verpleegkundigen die werken met verstandelijk gehandicapte zorgvragers of psychiatrische zorgvragers ervaren gemiddeld genomen meer onbillijkheid in hun werk dan verpleegkundigen die in een algemeen ziekenhuis werken. Waarschijnlijk zijn zorgvragers in het ziekenhuis meestal beter in staat hun waardering te laten blijken dan de andere twee groepen. Bovendien krijgen zij meestal meer ondersteuning van familie en vrienden, waardoor niet alle psychosociale zorg op de verpleegkundigen neerkomt.
 
 
 
Aan het onderzoek van Van Yperen werkten 194 verpleegkundigen mee. Al deze verpleegkundigen hadden een fulltime aanstelling en veel contact met zorgvragers.
 
Uit de resultaten van het onderzoek bleek dat de persoonlijkheid van de verpleegkundige wel degelijk invloed heeft op het risico om burn-out te ontwikkelen: hoe hoger de hulpverleningsoriëntatie van de verpleegkundige, hoe kleiner het risico op burn-out.
 
De persoonlijkheid was echter niet de enige factor die de kans op burn-out bepaalde, hier speelde ook de onbillijkheid een rol. Hoe groter namelijk de onbillijkheid in de relatie met de zorgvrager, hoe groter het risico op burn-out.
 
De verpleegkundigen die het meeste risico lopen op burn-out zijn degenen die een lage hulpverleningsoriëntatie combineren met een hoge onbillijkheid. Het risico om burn-out te ontwikkelen wordt dus zowel door de persoonlijkheid van de verpleegkundige als door de werkomstandigheden beïnvloed (Van Yperen e.a., 1993).