2.4.4.2 Levensverhalen

Om een globaal idee te geven van wat er zich allemaal rondom de ontwikkeling van kinderen, jongeren en ouderen afspeelt volgen nu het verhaal van een moeder van drie jonge kinderen, een kort verhaal van een docent/decaan van een middelbare school en het verhaal van een man van 70 jaar.
 
Aan het woord komt eerst Marian, moeder van Sanne (zeven jaar), Isabel (bijna vier jaar) en Rolf (nu ruim een jaar).
 
"Rolf is een tevreden kind dat over het algemeen weinig problemen geeft. Nu moet ik zeggen dat ik ook wel veel geleerd heb van de tijd dat Sanne en Isabel nog jonger waren, je weet nu beter wat je kunt verwachten van een kind en je maakt je daardoor niet meer zo gauw zorgen om van alles en nog wat.
 
Toen Rolf nog heel klein was was hij vooral bezig om de wereld om zich heen te onderzoeken. Alles wat hij in zijn vingers kreeg stopte hij in zijn mond. Hij kon eindeloos kijken naar kleurige speeltjes en vooral dingen die ook nog konden bewegen vond hij erg interessant. Je ziet aan zo'n kind dat hij bezig is om de wereld te ontdekken. Wat dat betreft geniet hij er enorm van dat hij nu zo goed kan kruipen en hij probeert zelfs al voorzichtig een paar stapjes te zetten. Hierdoor wordt het gebied dat hij kan bestrijken steeds groter en kan hij zijn onderzoekstochten steeds verder uitbreiden. Je kunt bijvoorbeeld de afdruk van zijn tandjes nog terugvinden in de stoelpoten en laatst heeft hij het zelfs gepresteerd om een stukje van zijn boterham in de videorecorder te stoppen. Daar was z'n vader niet zo blij mee.
 
Aanvankelijk maakte het Rolf niets uit door wie hij verzorgd werd, dat was wel makkelijk met oppassen, je kon hem zo een dagje of avondje uitbesteden. Tegen de tijd dat hij bijna één jaar werd merkte je dat Rolf hierin wat kieskeuriger werd. Hij wilde niet zomaar meer door iedereen opgepakt worden en trok steeds meer naar mij toe. Omdat dit op een gegeven moment bij Isabel tot een moeilijke periode heeft geleid waarin we haar bijna niet meer alleen konden laten, proberen we hier bij Rolf al wat op in te spelen. Wat zijn vader en ik regelmatig doen is een `kiekeboe'-spelletje spelen. We hopen hiermee Rolf te laten wennen aan het idee dat pappa of mamma even verdwenen kan zijn maar dan na een tijdje ook weer terugkomt.
 
Praten doet Rolf nog niet echt, hij `brabbelt' je wel de oren van het hoofd en we hebben ook echt het idee dat hij al wel het een en ander snapt van wat wij tegen hem zeggen. Er speelt zich al heel wat af in dat koppie maar hij kan het ons nog niet echt vertellen.
 
 
 
Met onze Isabel (die binnenkort vier jaar wordt) gaat het op dit moment ook prima. We hebben met haar wel een moeilijk tijd achter de rug. Isabel is altijd al een temperamentvol kind geweest, en is wat dat betreft heel anders dan haar oudere zus Sanne, dus we hebben hier wel aan moeten wennen. Zoals ik hierboven al zei heeft Isabel een periode gehad waarin ze bijna niet alleen gelaten kon worden. Dit duurde van rond haar eerste verjaardag totdat ze ongeveer anderhalf was. Vanaf dat ze ongeveer twee jaar was, kregen we echter een ander probleem: Isabel liet zich door ons bijna niets meer zeggen. Ze was ontzettend eigenwijs en wilde altijd haar eigen willetje doorzetten. Ze wou dan ook vaak dingen doen die ze nog helemaal niet kon of die levensgevaarlijk zijn, zoals alleen op straat spelen of zelf met een mes haar brood snijden. Als ze haar zin niet kreeg werd ze ontzettend driftig, en dat is niet leuk als je bijvoorbeeld met haar midden in de supermarkt stond. Wat vaak wel hielp was dat je Isabel niet te veel vroeg wat ze wilde (want dan zei ze toch "nee") maar dat je haar vertelde wat er ging gebeuren.
 
Dus als we haar ophaalden bij een vriendinnetje vroegen we niet meer: "Ga je mee naar huis?" In plaats daarvan zeiden we: "Kom maar Isabel, we gaan naar huis." Natuurlijk kreeg Isabel ook wel de kans om zelf dingen te kiezen of te bepalen, maar dan gaven wij, door ervaring wijs geworden, wel de keuzemogelijkheden aan. Dus we vroegen bijvoorbeeld niet: "Wat wil je op je brood?", maar: "Isabel, wil je vlees of kaas op je boterham?" Op deze manier zijn we deze periode wel doorgekomen, maar makkelijk was het niet.
 
Isabel had in deze periode ook vaak nachtmerries of ze kwam in ieder geval dikwijls 's nachts haar bedje uit en was dan heel angstig. Ze vertelde dan dat er een eng beest bij haar op de kamer zat dat uit het gaatje van het stopcontact kwam gekropen of dat de stofzuiger 's nachts naar haar kamer kwam om haar op te zuigen. Ook mocht je in die periode absoluut niet de stop uit het bad trekken als Isabel nog in bad zat want dan werd ze panisch van angst omdat ze dan door het badputje mee geslurpt zou worden. In dit putje zaten allemaal hele enge beesten die je al kon horen als je de stop eruit trok.
 
Als Isabel dan naar bed ging moest in ieder geval haar konijn met haar mee. Dit `konijn' was in de loop van de tijd een onooglijk vod geworden maar voor Isabel was hij niet te vervangen door een van haar mooie pluchen beesten. Ik herinner me nog het drama toen `het konijn' na een logeerpartij bij een vriendinnetje was blijven liggen en mijn man 's avonds er nog op uit kon om `het konijn' op te gaan halen, omdat Isabel anders weigerde te gaan slapen.
 
Toen Isabel ruim tweeëneenhalf jaar was is Rolf geboren en ik heb het idee dat dit ook niet zo goed is geweest voor Isabels gemoedsrust in die periode. Aan de ene kant wilde ze heel veel zelf doen en werd ze steeds meer een eigen persoontje los van ons, aan de andere kant was ze ook wel jaloers op Rolf die natuurlijk helemaal door ons verzorgd en vertroeteld werd. Hierdoor kwam ze soms in de knoop met zichzelf; de aandacht en de verzorging die Rolf kreeg wilde zij ook hebben, maar aan de andere kant wilde ze alles zelf doen. De ene keer sloeg ze door naar de kant dat ze net als Rolf bij me op schoot wilde liggen en een flesje krijgen ("Isabel baby", zei ze dan) en de andere keer mochten we haar niet eens helpen om haar eten voor haar te snijden of haar boterhammen voor haar te smeren.
 
De laatste tijd zijn we met Isabel in wat rustiger vaarwater beland. Ze blijft een pittige tante maar het lijkt of ze het laatste halfjaar wat meer haar evenwicht gevonden heeft. Ze komt nu ook meer buitenshuis en heeft meer contacten met kinderen buiten ons gezin op de peuterspeelzaal en dit doet haar goed. We worden af en toe nog wel stapelgek van haar waarom-vragen, ze wil van alles het naadje van de kous weten en laat zich niet afschepen met een flauw antwoord als `daarom', maar geef haar eens ongelijk! Overigens kun je haar nog wel van alles wijsmaken. Ze gelooft echt dat Zwarte Pieten door de schoorsteen komen en als je zegt dat ze nu echt moet gaan slapen omdat konijn heel moe is en daarom nu ook wil gaan slapen, vind ze dat een prima reden.
 
 
 
Sanne, onze oudste is nu al weer zeven jaar en in vergelijking met Isabel is zij altijd een vrij probleemloos kind geweest. Ze speelde zoet, huilde bijna nooit en gaf geen problemen met eten en slapen. Sanne heeft zich natuurlijk in de loop van de tijd ook wel wat meer van ons losgemaakt, maar bij haar ging het zo dat ze eigenlijk steeds meer rustig haar eigen gang ging en af en toe even kwam kijken om te zien of we er nog waren of om even te laten zien waar ze mee bezig was. We hebben met haar in ieder geval minder strijd gehad rond haar derde jaar dan met Isabel het geval was. Sanne is een beetje een dromer, niet zo heel vlot maar wel een ontzettend lieve meid. Ze zit nu in groep 3 en soms maak ik me er wel wat zorgen over of ze zich goed zal kunnen redden in die groep. Ze is pienter genoeg maar laat wel gauw over zich heen lopen. Gelukkig heeft ze een heel aardige groepsleerkracht die ook veel aandacht besteedt aan de sociale vaardigheden van de kinderen en niet alleen aan hun leerprestaties.
 
Sanne is er echt aan toe om te gaan leren lezen en schrijven. Ze is al een hele tijd geïnteresseerd in letters en kan haar eigen naam al schrijven. Ze herkent ook de letters van haar eigen naam in andere woorden. Ze kan nu ook het geduld opbrengen om langer met dergelijke zaken bezig te zijn, ze is niet meer zo snel afgeleid door andere dingen. Ze is heel leergierig en laat zich in tegenstelling tot Isabel niet meer van alles wijsmaken. Gisteren zei ze nog: "Kindjes worden niet door de ooievaar gebracht want er komen ook kindjes in de winter als de ooievaars er niet zijn! Kindjes komen uit mamma's buik want eerst had mamma een dikke buik en toen kwam Isabel en toen had mamma weer een dikke buik en toen kwam Rolf!" We hebben haar al wel eerder verteld dat zijzelf, Isabel en Rolf allemaal in mamma's buik gezeten hebben maar het lijkt wel of ze dit soort dingen nu pas echt gaat snappen. Ze gaat logisch nadenken terwijl bijvoorbeeld Isabel in een fantasiewereld leeft waarin van alles kan wat in de echte wereld niet kan. Je merkt het ook aan het feit dat Sanne minder interesse in haar sprookjesboek krijgt. Ze wil nu net zo lief dat je haar voorleest uit een avonturenboek voor het slapen gaan. Toch heb ik al wel gemerkt dat zo'n avontuur niet té spannend moet zijn anders slaapt ze er onrustig van.
 
 
 
Het is grappig om te zien hoe drie kinderen in grote lijnen wel dezelfde ontwikkeling doormaken maar tegelijkertijd toch zo verschillend zijn. Ik ben benieuwd wat ik in de toekomst nog met dit drietal te stellen krijg! Boeiend is het wel om ze op te zien groeien, al is opvoeden niet altijd even gemakkelijk!"
 
 
 
Om een klein beetje verder in de toekomst te kunnen kijken volgt hieronder ook nog het verhaal van Hugo Veraart, docent en decaan op een middelbare school. In zijn werk krijgt Hugo veel te maken met jongeren in de leeftijd van twaalf tot achttien jaar. We hebben Hugo gevraagd iets te vertellen over wat hem opvalt in de ontwikkeling van deze leeftijdsgroep:
 
 
 
"Wat mij het meest opvalt bij de jongeren die onze school bezoeken is dat ze elkaar steeds belangrijker gaan vinden. Binnen het basisonderwijs waren klasgenootjes ook wel belangrijk, maar toen was voor veel kinderen het gezin toch de veilige basis van waaruit ze de wereld ingingen. In de tijd dat ze bij ons op school zitten lijkt het wel of de ouders, of in ieder geval de mening van de ouders, er steeds minder toe doet. Ze gaan steeds meer op elkaar af bij het bepalen van wat wel of niet goed of leuk is om te doen, of hoe je er wel of niet uit zou moeten zien. En hoe hun ouders daarover denken, och, dat is dan eigenlijk niet zo belangrijk meer, sterker nog, soms lijkt het wel of ze juist die dingen doen die hun ouders niet zo geslaagd vinden. Alsof ze elkaar als leeftijdgenoten nodig hebben om zich los te maken van thuis.
 
Bij de een is dit trouwens een relatief rustig verlopend en geleidelijk proces, terwijl het bij sommige anderen een heel heftig gebeuren is dat met de nodige conflicten gepaard gaat. En die conflicten hebben ze dan niet alleen met hun ouders maar vaak ook hier met de docenten van school. Ook onze regels en voorschriften worden ter discussie gesteld en soms bewust overtreden, want sommige jongeren bepalen zelf wel wat ze wel en niet willen doen. Op zich hebben ze gelijk dat ze niet klakkeloos alle regeltjes van school opvolgen, je moet als docent ook wel heel goed het nut van bepaalde regels kunnen uitleggen, anders vegen ze zo de vloer met je aan. Aan hun vermogen om op een overstijgende manier logisch te redeneren ontbreekt het meestal niet. Toch vind ik het niet verkeerd dat ze kritisch nadenken over wat de school van hen vraagt, en ik ben ook best bereid hierover met hen in discussie te gaan. Soms hebben ze gewoon gelijk. Aan de andere kant vind ik wel dat jongeren moeten respecteren dat geen enkele organisatie zonder regels kan, en als niemand zich dan aan die regels houdt wordt het een grote puinhoop. Dat kunnen we hier niet goedvinden en dat kan later in de maatschappij ook niet, dus daar moeten ze maar vast aan wennen.
 
Verder valt mij vaak op dat pubers zich aan de buitenkant presenteren alsof ze door niets of niemand van hun stuk te brengen zijn. Ze lijken al heel zeker in hun schoenen te staan en al goed te weten wie ze zijn en wat ze willen. Dat dit vooral ook veel buitenkant is merk je als je, zoals ik, ook regelmatig de gelegenheid hebt om apart met hen te praten. Dan blijkt vaak dat ze zich van binnen best nog wel onzeker voelen over heel veel dingen, zoals welke vervolgopleiding ze willen gaan doen, op welk beroep ze zich willen gaan richten, wat ze nu eigenlijk willen in dit leven, wat de richting is die ze willen uitgaan. Het is ook niet niks om hierover besluiten te moeten nemen als je nog zo jong bent, terwijl je weet dat deze besluiten wel gevolgen kunnen hebben voor de rest van je leven.
 
Ik heb hiervan in ieder geval geleerd dat je in contacten met pubers niet te snel moet denken: "die weet het allemaal zo goed, die redt zich wel" of: "die heeft zo'n grote mond, die bekijkt het verder maar". Achter een stoere buitenkant schuilt vaak een nog redelijk kwetsbaar mens in ontwikkeling die nog best wat steun van anderen kan gebruiken, al vraagt hij hier niet altijd om!"
 
 
 
Meneer Prins is een man van zeventig jaar. We hebben hem gevraagd om wat te vertellen over de manier waarop hij de levensfase waarin hij nu zit beleeft.
 
 
 
"Als man van zeventig jaar merk ik natuurlijke wel dat bepaalde dingen nu anders zijn dan toen ik nog een stuk jonger was. Zo kan ik bijvoorbeeld duidelijk merken dat ik in de loop van de jaren steeds strammer en stijver geworden ben. Even snel achter in of uit een driedeursauto stappen is er niet meer bij. In het algemeen ligt mijn hele tempo wat lager dan vroeger, ik neem voor alle dingen die ik doe wat meer de tijd. Ook vind ik het steeds moeilijker worden om verschillende dingen tegelijk te doen, ik richt mijn aandacht liever steeds op één ding tegelijk. Hierdoor merk ik bij mezelf dat ik ook een stuk rustiger autorijd dan vroeger. Ik mocht altijd graag flink doorrijden, maar nu doe ik dat niet meer. Mijn reactievermogen is niet zo flitsend meer als vroeger, en daar houd ik rekening mee door wat rustiger te rijden.
 
Nadenken over dingen of problemen oplossen gaat nog als vanouds. Alleen nieuwe dingen leren, nee, dat ging vroeger een stuk makkelijker. Als ik vroeger op school rijtjes plaatsnamen moest leren voor een proefwerk kostte me dat geen enkele moeite. Nu moet ik er echt mijn best voor doen om nieuwe informatie te onthouden. Ik vraag m'n kleinkinderen dan ook wel eens vaker dan één keer op welke school ze ook weer zitten.
 
Wat ik verder merk is dat ik minder goed hoor dan vroeger. Onze televisie had altijd een heel hoog piepgeluid, en dat heeft ie vast nu nog maar dat hoor ik niet meer. En een leesbril heb ik al vanaf dat ik eind veertig was. Daarmee kan ik me trouwens nog wel steeds goed redden. Ik vind het nog het vervelendst dat ik ook wat minder goed kan ruiken tegenwoordig. Ik ben gek op lekker eten en een lekker glaasje wijn, maar ik kan wel merken dat ik dat, doordat ik minder goed kan ruiken, allemaal wat minder goed kan proeven. Maar goed, ik ben verder nog goed gezond, dus ik mopper niet.
 
Het is ook niet zo dat ik het ouder worden als vervelend ervaar, al zou je dat op grond van mijn verhaal wel kunnen gaan denken. Ik voel me juist wel heel tevreden nu. Ik heb altijd hard gewerkt, ik ben mijn hele leven lang druk geweest, ik heb veel zorgen gehad en nu lijkt het alsof ik in rustig vaarwater ben terechtgekomen. Ik hoef niet meer te werken en ik doe nu veel meer waar ik zin in heb. Zo heb ik een moestuin waar ik met veel plezier in werk en hebben mijn vrouw en ik hebben regelmatig afspraken met vrienden van ons. Ik moet er wel eerlijk bij zeggen dat we laatste tijd regelmatig meemaken dat er mensen om ons heen wegvallen door overlijden, en dat is dan wel heel verdrietig. Het kringetje om je heen wordt toch wel wat kleiner zo langzamerhand, en dat zet je ook wel aan het denken over het feit dat je zelf ook niet het eeuwige leven hebt. Maar voorlopig geniet ik van het feit dat ik mijn vrouw nog heb en dat we beiden nog redelijk goed gezond zijn. In tegenstelling tot wat veel mensen schijnen te denken hebben we ook nog steeds wel seksueel contact met elkaar. Niet zo vaak meer als vroeger en het gaat er ook wat minder heftig aan toe maar we genieten er nog steeds van.
 
Al met al vind ik `de oude dag' een periode in mijn leven die zeker de moeite waard is. Ik moet zeggen dat ik om me heen hiervan ook andere voorbeelden zie. Sommige van mijn leeftijdgenoten benijd ik niet, die lijken zo verbitterd en verzuurd. En altijd maar zeggen dat vroeger alles beter was, nee, dat spreekt me niet aan. Nou heb ik het ook wel goed getroffen. Ik ben nog redelijk gezond en ik heb mijn vrouw nog, maar ik denk ook: de oude dag is wat je ervan maakt!"
 
 
 
Tot zover de verhalen die ons iets vertellen over datgene waarmee mensen in verschillende levensfasen bezig zijn. We zullen nu op een wat meer gestructureerde manier naar de verschillende levensfasen gaan kijken.