2.2.3.4.1.2 Observeren

Een heel belangrijk onderdeel van de beroepsuitoefening van een verpleegkundige is het observeren van de mensen die zij verpleegt. Als verpleegkundige kom je veel in contact met zorgvragers. Daardoor ben je als verpleegkundige bij uitstek in de positie om te observeren hoe het met hen gaat. Dit is belangrijk voor je eigen beroepsuitoefening, maar ook andere disciplines (waaronder artsen) hebben de observaties van de verpleegkundigen hard nodig.
 
Bij het observeren maak je gebruik van je waarnemingsfunctie. Met behulp van je waarnemingsfunctie kun je dingen zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Observeren is een gespecialiseerde toepassing van de psychische functie van het waarnemen. Toch is observeren niet hetzelfde als waarnemen.
Waarnemen doe je namelijk de hele dag door, dit gaat vanzelf en onbewust. Als je 's morgens wakker wordt hoef je niet te denken: 'o ja, laat ik eens gaan horen en laat ik eens gaan zien en ruiken', dit gaat allemaal vanzelf. Observeren daarentegen is iets dat je heel bewust doet, je gaat bijvoorbeeld heel bewust kijken hoe de huid van mevrouw Bergen eruit ziet: is hij wit of juist rood, soepel of perkamentachtig, vettig of schilferig enzovoort. 
Uit het voorbeeld van mevrouw Bergen blijkt ook al dat observeren doelgericht gebeurt: je observeert met een bepaald doel voor ogen. In het geval van mevrouw Bergen is je doel bijvoorbeeld dat je wilt kunnen rapporteren hoe de conditie van haar huid is. Met dit doel voor ogen ga je dus observeren. Waarnemen is iets dat we meestal niet zo doelgericht doen, we nemen de hele dag door waar en we zien daarbij wel wat er op ons afkomt. Zoals hierboven al aangegeven maken we bij het waarnemen een bepaalde selectie uit alle prikkels die op ons afkomen, maar het maken van deze selectie gaat meestal onbewust.
Een ander verschil tussen waarnemen en observeren is dat je bij observeren systematisch te werk gaat. Je kijkt niet zo maar af en toe eens een keertje of meneer Ebbers (die koorts heeft) wel wat drinkt, nee, je houdt systematisch bij op welke tijdstippen hij hoeveel drinkt. In het geval van een vochtbalans houdt je bovendien bij hoeveel hij urineert. Ook zijn koorts zul je zo systematisch mogelijk in kaart brengen, bijvoorbeeld door ieder uur zijn lichaamstemperatuur op te nemen en te noteren. Waarnemen doen we niet zo systematisch. Als je bijvoorbeeld voor je plezier in een bos loopt ga je niet lopen tellen hoeveel beuken, hoeveel eiken en hoeveel naaldbomen je onderweg tegenkomt. Je kijkt gewoon lekker om je heen, soms naar links, soms naar rechts, soms voor je uit en je ziet wel wat je ziet!
Overigens word je bij het systematisch waarnemen soms geholpen door instrumenten die daar speciaal voor ontwikkeld zijn, zoals vragenlijsten. Een veel gebruikt voorbeeld van zo'n vragenlijst is de BOP, de Beoordelingsschaal voor Oudere Patiënten. De BOP bestaat uit 35 vragen waarmee je iets te weten komt over de hulpbehoevendheid, de agressiviteit, de lichamelijke invaliditeit, depressiviteit, de psychische invaliditeit en de inactiviteit van oudere mensen. Door het invullen van deze vragenlijst kijk je op een systematische manier naar een groot aantal aspecten van de betreffende persoon. Door dezelfde vragenlijst na bijvoorbeeld drie maanden nog eens voor dezelfde persoon in te vullen kun je een heel systematische vergelijking maken tussen de situatie van drie maanden geleden en de situatie nu.
 
Samenvattend kunnen we zeggen:
- observeren is bewust, doelgericht en systematisch waarnemen.
 
Observeren is dus niet hetzelfde als waarnemen. Observeren is een heel speciale manier van waarnemen.
Het is belangrijk dat je probeert om zo objectief mogelijk te observeren. Met objectief wordt bedoeld dat je je observaties zo min mogelijk laat kleuren door je eigen gevoelens, meningen en ideeën en door hoe jij je op dat moment voelt.
Dat valt niet mee, want het is heel menselijk dat je observaties wel gekleurd (en dus vertekend) worden door de genoemde factoren.
Wanneer je een bepaalde collega niet zo aardig vindt zal je misschien eerder een fout in haar functioneren opvallen dan wanneer een collega waar je dik bevriend mee bent die fout maakt. Zo zal ook het vloeken van een bewoner je veel meer opvallen als je zelf erg tegen vloeken bent dan wanneer het je eigenlijk niet zoveel kan schelen wanneer iemand vloekt.
Een goede manier om ervoor te zorgen dat je zo objectief mogelijk blijft in je observaties en het rapporteren daarvan is door jezelf op te leggen dat je observaties ook echt observaties moeten zijn, en geen interpretaties. Hierbij gebruik je zoveel mogelijk bottom-up informatie, dus informatie die daadwerkelijk door de zintuigen opgestuurd is. Je observaties moeten niet te veel gekleurd worden door top-down informatie. Als jij alleen maar ziet wat je toch al verwacht te zien kun je weleens belangrijke informatie missen.
Zo is bijvoorbeeld: 'meneer de Boer heeft tijdens de nachtdienst zes keer om een po gebeld' een observatie maar 'meneer de Boer vertoonde op de bekende wijze irritant aandachttrekkend gedrag door om de haverklap om de po te bellen terwijl daar helemaal geen reden voor was' een interpretatie. De eerste opmerking is wel objectief maar de tweede absoluut niet! 
Over wat nou precies het verschil is tussen een observatie en een interpretatie kun je nu verder lezen.
 
- Observeren en interpreteren
Observeren is niet hetzelfde als interpreteren. 
Interpreteren wil zeggen: het verklaren van de waargenomen gegevens. Dit verklaren van de waargenomen gegevens doe je op grond van alle kennis en ervaringen die jij in de loop van je leven (vooral tijdens je opleiding) verzameld hebt.
Het is belangrijk dat je als verpleegkundige goed het onderscheid tussen observeren en interpreteren kunt maken. Een arts zal je bijvoorbeeld vragen om een patiënt goed te observeren. Hij zal het je dan niet in dank afnemen als jij vervolgens ook de waargenomen gegevens medisch gaat verklaren (dus gaat interpreteren). Zodra je de waargenomen gegevens medisch gaat verklaren ben je bezig met het stellen van een medische diagnose, en dat is toch echt het werk van de arts en niet van de verpleegkundige.
 
Bijvoorbeeld:
Je observeert de volgende punten: mevrouw Terstal heeft een lichaamstemperatuur van 39.2 C
- mevrouw Terstal hoest frequent (iedere minuut minstens één keer)
- mevrouw Terstal geeft roestbruin sputum op
- mevrouw Terstal geeft pijn op de borst aan
 
De hier genoemde punten zijn allemaal observaties, het zijn allemaal feiten die je met je eigen zintuigen waargenomen hebt. Je wordt dus geacht deze observaties aan de arts door te geven. 
Als je de arts zou melden: "Kunt u misschien even komen want mevrouw Terstal heeft een longontsteking" dan maak je dus een fout. Je bent dan als verpleegkundige bezig om de waargenomen feiten te interpreteren door een medische diagnose te stellen, en dit is het werk en de verantwoordelijkheid van de arts.
 
Of stel dat je zelf naar je huisarts gaat en je vraagt hem om een kuurtje voor je blaasontsteking. Je huisarts zal je dan vragen waar je last van hebt, hij vraagt je dus naar de symptomen (je observaties) op grond waarvan jij denkt dat je blaasontsteking hebt. Dit is echt geen muggenzifterij van die arts, want stel dat jij antwoordt dat je denkt dat je blaasontsteking hebt omdat je je plas niet goed op kunt houden, dan kan het best zijn dat dit probleem door iets heel anders veroorzaakt wordt. Door je nader te onderzoeken kan de huisarts dan de juiste diagnose stellen, dus jouw symptomen op de juiste manier interpreteren. Aangezien dit de taak en verantwoordelijkheid van de arts is heeft hij groot gelijk dat hij zélf zijn diagnose wil stellen, dit is uiteindelijk ook alleen maar in het belang van de patiënt (of je dat nou zelf bent of niet).
 
Als verpleegkundige zul je ook zelf interpretaties van observaties moeten doen. Zo zul je heel vaak (bewust of onbewust) interpretaties doen van gedrag van bewoners of patiënten. Stel dat een bewoner inderdaad zes keer tijdens de nachtdienst om een po belt, zoals meneer de Boer in het voorbeeld hierboven.
Als verpleegkundige zul jij in eerste instantie dit gedrag interpreteren.
Mogelijkheid 1: omdat meneer de Boer dit anders nooit doet is jouw verklaring voor zijn gedrag dat hij wel eens een blaasprobleem zou kunnen hebben. Je besluit de arts te vragen dit de volgende morgen te onderzoeken.
Mogelijkheid 2: jouw verklaring voor zijn gedrag is dat meneer de Boer gewoon lastig is, hij vindt het leuk om jouw te laten lopen terwijl hij helemaal niet hoeft te plassen. Je besluit om hem steeds heel lang te laten wachten voor je naar hem toegaat.
Mogelijkheid 3: jouw verklaring voor zijn gedrag is dat meneer de Boer niet kan slapen en zich angstig en alleen voelt. Op grond hiervan besluit je om hem niet alleen de po te brengen als hij belt, maar om hem ook even gezelschap te houden en een praatje met hem te maken.
Zoals je ziet kun je één observatie op verschillende manieren interpreteren. Iedere interpretatie leidt vervolgens ook tot ander gedrag van de verpleegkundige. Aan deze voorbeelden kun je al zien hoe gevaarlijk interpreteren is. Je gaat er al snel de fout mee in, jouw verklaring voor het gedrag van een patiënt zou weleens de verkeerde verklaring kunnen zijn! Daarom is het belangrijk dat je met je collega's overlegt over wat er volgens jullie bij een bepaalde patiënt speelt. 
Bovendien moet je een interpretatie altijd zien als een mogelijke verklaring van de waargenomen feiten. Je weet immers niet zeker of jouw interpretatie de juiste is en je zult dit dus verder moeten onderzoeken. 
 
Nog een voorbeeld ter verduidelijking:
Stel: je loopt in een metrostation in Amsterdam en je ziet een jonge man op de grond liggen. Zijn ogen zijn dicht, zijn mond staat open en hij beweegt niet.
Dit zijn dus je observaties.
 
Jouw interpretatie: daar heb je weer zo'n junk/alcoholist die hier z'n roes uit ligt te slapen. 
 
Later blijkt de juiste interpretatie te zijn: het gaat hier om een diabetespatiënt die in een comateuze toestand is geraakt omdat zijn bloeksuikerspiegel ontregeld is. Als hij niet snel hulp krijgt raakt hij in coma en kan hij overlijden.
 
Met verkeerde interpretaties kun je dus mensen groot onrecht aandoen. Wees dus heel voorzichtig met interpreteren en wees je er bewust van dat je aan het interpreteren bent! Veel mensen realiseren zich niet eens dat ze interpreteren, ze denken dat de werkelijkheid zo is zoals zij hem zien. Dus mensen denken dan: "hij is gierig" in plaats van "ik denk dat hij gierig is omdat hij geen geld wilde geven voor het cadeau voor Truus". 
Als verpleegkundige wordt er van je verwacht dat je je er wel bewust van bent wanneer je observeert en wanneer je interpreteert. Bovendien wordt er van je verwacht dat je bij het interpreteren van je observaties zeer zorgvuldig te werk gaat!
 
Houd dus voor jezelf goed gescheiden wanneer je aan het observeren bent en wanneer aan het interpreteren. Met behulp van opdracht 13 kun je hier mee oefenen.
De volgende punten kunnen je helpen om het onderscheid tussen een observatie en een interpretatie te maken:
- een observatie is een feit dat je met je zintuigen waar kunt nemen (dus iets wat je zelf kunt zien, horen, ruiken, proeven of voelen)
- een interpretatie is een verklaring voor de waargenomen feiten oftewel een conlusie die je verbindt aan de waargenomen feiten.