2.2.3.2.7 Taal

Het gebruiken van taal wil zeggen het gebruiken van woorden die voor een bepaalde betekenis staan. Deze woorden worden met elkaar gecombineerd volgens de regels van de grammatica. 
Het woord 'tafel' staat bijvoorbeeld voor een ding met meestal vier poten en een horizontaal blad. Door woorden volgens de regels van de grammatica met elkaar te combineren tot zinnen kun je vanalles over die dingen waar die woorden voor staan zeggen, zoals bijvoorbeeld in de zin: "De tafel staat in brand".
 
Voorbeeld van een kleine verstoring in het gebruik van taal:
Meestal verloopt het gebruik van taal vloeiend en ongestoord. Heel af en toe merk je dat hierin ook kleine verstoringen kunnen optreden. Je verspreekt je en je zegt bijvoorbeeld `gemeesmiddelen' in plaats van `geneesmiddelen'. Of je wilt iets zeggen maar je kunt er de goede woorden niet voor vinden. Je weet niet hoe je het moet zeggen terwijl je wel weet wat je wilt zeggen.