2.2.1.1 Voorbeelden Cogn.Psy
Enkele voorbeelden uit de cognitieve psychologie zijn:
- Joep van vier jaar is in het ziekenhuis heel stil en teruggetrokken. Pas na een hele tijd komt het hoge woord eruit: hij is ervan overtuigd dat hij voor straf naar het ziekenhuis moest omdat hij vorige week de driewieler van zijn zusje afgepakt heeft.
- Twee kinderen van vijf jaar die na hun keelamandeloperatie veel moeten drinken hebben zojuist van de verpleegkundige limonade gekregen. Tot haar verbazing beginnen de kinderen al snel te kibbelen omdat de ene meer limonade zou hebben dan de andere. De verpleegkundige snapt dit niet want voor beide kinderen heeft ze precies twee deciliter limonade ingevuld op de vochtlijst. Het enige verschil is dat het ene kind de limonade in een smal hoog glas gekregen heeft en het andere kind in een laag breed glas.
- Een jongen van acht jaar zegt dat hij de `Groningse ziekte' heeft. Niemand snapt wat hij hiermee bedoelt totdat duidelijk wordt dat hij het voor hem onbekende begrip `chronische ziekte' op deze manier heeft omgevormd tot/ingepast in hem wel bekende termen.
- Een verpleegkundige heeft voortdurend communicatieproblemen met haar collega's op de afdeling. Bij nadere beschouwing blijkt zij veel onduidelijke boodschappen uit te zenden waarbij verschillende interpretaties mogelijk zijn. Zo zegt ze bijvoorbeeld: "Het is wel weer een erg drukke dag vandaag", als ze bedoelt te vragen of een collega haar even wil helpen.
- De ene verpleegkundige die een geslaagd afdelingsfeestje georganiseerd heeft zal denken: gelukkig hadden alle gasten een goed humeur, dus ik mag me in de handen knijpen dat het zo'n leuk feestje is geworden. Een andere verpleegkundige zal over dezelfde gebeurtenis misschien denken: wat had ik het toch allemaal voortreffelijk georganiseerd, daardoor is het zo'n geslaagd personeelsfeestje geworden.
Meer weten? Zie Cogn.Psy