2.2.2.8.2.2.3.2 Soorten

Hieronderstaan de meest voorkomende vormen van afweermechanismen: 
  1. Rationalisatie; Met behulp van logische argumenten praat je recht wat krom is. Het gedeelte hierboven over Peter is hiervan een voorbeeld. Eigenlijk vindt hij dit verschrikkelijk, maar hij probeert het voor zichzelf een beetje goed te praten. Je zou kunnen zeggen dat je in het geval van rationalisatie jezelf een beetje voor de gek houdt, alleen doe je dit dan wel onbewust.
  2. Sublimatie; hierbij zet je driften vanuit het id die in hun pure vorm sociaal gezien niet acceptabel zijn om in een manier van uiten die wel maatschappelijk geaccepteerd is. Hierboven noemden we het voorbeeld van John die zijn agressieve impulsen niet gebruikte om iedereen in zijn omgeving in elkaar te slaan maar die ze aanwendde om een goede rugbyspeler te worden. Zo zou de keuze voor het beroep van verpleegkundige als een sublimatie gezien kunnen worden van de wens om veel mensen om je heen te verzamelen voor wie je belangrijk bent en die tot op zekere hoogte afhankelijk van jou zijn, wat je natuurlijk een bepaalde macht verleent.
  3. Verdringing: onaanvaardbare wensen, neigingen, gevoelens en gedachten (die dus meestal vanuit het id zullen komen) worden heel ver weggestopt, zodat de betreffende persoon zich er niet eens (meer) van bewust is. Een kind kan bijvoorbeeld haatgevoelens ten opzichte van haar moeder ontwikkelen. Het toelaten van deze gevoelens is bedreigend want `je hoort je moeder niet te haten' en bovendien is het kind voor een goede verzorging afhankelijk van de moeder en is het daarom ook gevaarlijk deze haatgevoelens toe te laten. Deze haatgevoelens kunnen dus verdrongen worden, zodat iemand zich er niet eens van bewust is dat deze haatgevoelens bestaan.
  4. Ontkenning; bij ontkenning is sprake van het niet onder ogen zien van de realiteit. Dus bij ontkenning gaat het (in tegenstelling tot bij verdringing) om een gebeurtenis die buiten de persoon plaatsvindt en die zo bedreigend is dat hij niet tot het bewustzijn wordt toegelaten. Bekend is bijvoorbeeld dat iemand die te horen heeft gekregen dat hij aan een dodelijke ziekte lijdt dit vaak niet meteen kan bevatten. Mensen ontkennen dan ongeneeslijk ziek te zijn en zeggen bijvoorbeeld dat de dokter of de computer zich vergist moeten hebben en twee zorgvragers door elkaar gehaald heeft. Ook bij andere schokkende berichten die mensen te horen krijgen zien we vaak als eerste reactie een ontkenningsreactie optreden. Hoe vaak zeggen mensen in een dergelijke situatie niet: "Dat kan niet waar zijn" of "Ik kan niet geloven dat hij er nu echt niet meer is".
  5. Vluchten: door middel van vluchten zorg je ervoor dat je niet in contact komt met datgene wat voor jou emotioneel gezien bedreigend is. De struisvogelpolitiek dus. Een verpleegkundige die het heel moeilijk vindt om geconfronteerd te worden met stervende mensen (bijv. omdat dit haar (onbewust) herinnert aan haar eigen angst voor de dood) kan proberen terminale zorgvragers zoveel mogelijk te ontlopen. Ze kan in een instelling of op een afdeling gaan werken waar weinig mensen sterven. Wanneer ze toch met stervende mensen wordt geconfronteerd, kan ze de zorg hiervoor zoveel mogelijk aan haar collega's overlaten. Je kunt zelf natuurlijk altijd net even druk zijn met een andere zorgvrager of een ander klusje.
  6. Reactieformatie; dit wordt ook wel omkering in het tegenovergestelde genoemd. Een onaanvaardbare impuls of behoefte wordt als het ware overschreeuwd door juist het tegenovergestelde gedrag te vertonen. Een moeder heeft bijvoorbeeld onbewust een zekere afkeer van haar verstandelijk gehandicapte, kwijlende dochter. Deze ongewenste en sociaal niet acceptabele gevoelens kan zij door middel van haar gedrag omzetten in het tegendeel: zij wordt een overbezorgde en vertroetelende moeder voor haar kind. Een ander voorbeeld van reactieformatie zie je vaak bij kinderen die in het ziekenhuis moeten worden opgenomen. Eigenlijk zijn ze heel bang, maar via het mechanisme van de reactieformatie vertonen zij juist stoer gedrag. Ze doen zich dus onbewust veel flinker voor dan ze zijn. Een goede verpleegkundige laat zich hierdoor niet misleiden en zal juist ook oog hebben voor de angsten van het kind.
  7. Regressie; dit houdt in dat iemand gedrag vertoont dat bij een eerdere ontwikkelingsfase thuishoort. Een meisje van vier jaar moet bijvoorbeeld een onderzoek ondergaan waarvan ze uit ervaring weet dat het heel vervelend is. Onder invloed hiervan kan ze weer gaan brabbelen en bedplassen, terwijl ze dat als vierjarige al lang niet meer deed. Ook bij volwassen zorgvragers kun je voorbeelden van regressie zien. Ze gaan zich bijvoorbeeld veel afhankelijker opstellen dan gezien hun ziekte nodig is, of ze gaan klikken en zeuren als kleine kinderen.
  8. Verschuiving; hierbij worden gevoelens, die opgeroepen worden door een bepaalde persoon of situatie, gericht op een andere persoon of situatie waarbij ze eigenlijk niet thuishoren. Een man die al enige tijd opgenomen is in een psychiatrische inrichting heeft van zijn vrouw te horen gekregen dat zij overweegt zich van hem te laten scheiden. Eigenlijk is hij hier razend om maar hij uit deze woede niet tegenover zijn vrouw, omdat hij bang is dat ze zich dan helemaal van hem zal afkeren. De groepsleiding heeft het echter zwaar te verduren vanaf het moment dat deze man zijn vrouw heeft gesproken. Zij kunnen in zijn ogen niets meer goed doen en om de kleinste dingen maakt hij een enorme scène. De man stort de woede, die eigenlijk voor zijn vrouw bedoeld is, dus over de verpleegkundigen uit. Verpleegkundige Marijke heeft om overplaatsing naar een andere afdeling gevraagd. Haar leidinggevende heeft haar vanmorgen meegedeeld dat aan haar verzoek om overplaatsing helaas niet voldaan kan worden. De mensen die deze ochtend door Marijke geholpen worden, worden allemaal net iets ruwer dan nodig beetgepakt en aan hun kleine extra wensen wordt vanochtend door Marijke niet voldaan.
  9. Projectie; hierbij worden gedachten of gevoelens van jezelf toegeschreven aan een ander, je projecteert dingen van jezelf op een ander. Als je bijvoorbeeld jezelf niets waard vindt kun je denken dat alle andere mensen jou een waardeloze figuur vinden. "Niemand wil iets met mij te maken hebben omdat ze me toch de moeite niet waard vinden". In feite schrijf je dan je eigen minderwaardigheidsgevoelens toe aan anderen. Zo zullen bijvoorbeeld mensen die zelf leugenachtig van aard zijn anderen het eerst van leugens verdenken. Wat in jezelf zit herken je het eerst bij anderen. Hiermee verraad je onbewust veel over je eigen innerlijk. Als je hiervoor als verpleegkundige oog hebt, kun je veel over mensen leren en hen met deze informatie soms weer verder helpen.