2.2.5.2 Kernbegrippen
Uitgangspunten zijn:
- Psychologische theorieën moeten gebaseerd zijn op onderzoek van psychisch gezonde mensen, zodat deze theorieën ons ook inderdaad iets vertellen over het functioneren van gewone, normale mensen
- Bij het bestuderen van de mens moet deze mens als totaliteit bekeken worden. Door ieder puzzelstukje apart te bestuderen kom je nog niet te weten hoe de puzzel er als geheel uitziet. Dus ook bij het bestuderen van de mens moet je zijn gevoel, verstand en gedrag niet los van elkaar zien, maar moet je dit als één geheel bestuderen. Alleen maar kijken naar wat een mens doet als je hem bijvoorbeeld duizend gulden geeft is niet genoeg, je zult ook zijn gedachten en gevoelens hierbij moeten onderzoeken. Het subjectieve ervaren van een persoon (dus wat hij denkt en voelt, zijn individuele beleving) wordt binnen de humanistische psychologie juist centraal gesteld bij het begrijpen van gedrag.
- De psychologie moet een eigen onderzoeksmethode ontwikkelen en niet klakkeloos de natuurwetenschappen nadoen met hun manier van onderzoek doen. Het heeft geen zin om experimenten op te zetten waarvan de resultaten statistisch onderbouwd moeten worden. Zorg dat datgene wat je onderzoekt zinvol is en betekenis heeft voor mensen. Dit is belangrijker dan een strakke, objectieve experimentele opzet. Kijk of de verkregen informatie past in wat al bekend is en kijk of andere, onafhankelijke onderzoekers dezelfde informatie vinden. Ga na of de nieuwe informatie effectief gebruikt kan worden in het begeleiden van mensen.
- De eerste levensjaren van de mens zijn wel belangrijk voor zijn vorming, maar niet allesbepalend. Je kunt in de loop van je leven nog ingrijpend veranderen. De ontwikkeling van een mens gaat zijn hele leven door
- U verdiept zich in het concept motivatie.