2.3.2.1 Voorbeelden
- Een verpleegkundige reageert helemaal niet op het gillen van een verstandelijk gehandicapt meisje, maar gaat tien minuten later wel naar haar toe omdat er een keukenwekker is afgelopen.
- Een zorgvrager die wordt behandeld voor een panische angst voor spinnen wordt in een ruimte gebracht waarin zich juist een heleboel spinnen bevinden.
- Een zorgvrager krijgt, omdat hij na gewekt te zijn uit zichzelf zijn bed uitgekomen is, van de verpleegkundige een waardebonnetje
- Een kind (Max) heeft bijvoorbeeld 'geleerd' dat het altijd zijn zin kan krijgen als hij een driftbui krijgt. Als Max dus iets niet mag van zijn ouders maakt hij zich zo driftig dat hij helemaal rood aanloopt en gaat op de grond liggen schreeuwen en gillen. Zijn ouders schrikken hier zo van dat ze hem dan maar gauw zijn zin geven. Max 'leert' hierdoor dat hij heus zijn zin wel krijgt als hij maar hard genoeg te keer gaat. Op deze manier heeft dit kind dus ongewenst gedrag aangeleerd. Het gedrag is in ieder geval ongewenst voor de ouders, die bang zijn dat Max nog een keer zal stikken in zijn woede en die zich bovendien kapot schamen voor hun omgeving. Op de langere termijn is het gedrag natuurlijk ook ongewenst voor Max zelf; op de grond gaan liggen gillen is binnen onze maatschappij geen geaccepteerde manier van aandacht vragen voor je behoeften.
-
In de ruimte waar verpleegkundigen de zorgplannen met zorgvragers bespreken kiezen de verpleegkundigen bewust voor een `laag zitje' in plaats van voor een opstelling met een bureau met een stoel voor en een stoel achter het bureau. Zij doen dit omdat hun ervaring is dat het beter lukt om tot een gelijkwaardig gesprek te komen in het `lage zitje' dan in de bureauopstelling.
-
Een leerlingverpleegkundige die het patiëntgericht werken hoog in het vaandel heeft staan doet binnen twee weken mee met het duidelijk niet-patiëntgerichte werken op de afdeling waar zij stage loopt.
-
Als verpleegkundige Tanja meneer De Wier helpt bij het wassen en aankleden is meneer De Wier vriendelijk en coöperatief; als verpleegkundige Joke meneer De Wier helpt is hij agressief en onhandelbaar.
-
Als je op straat een epileptische aanval krijgt, is de kans groter dat je geholpen wordt wanneer slechts één persoon hiervan getuige is dan wanneer tien personen hiervan getuige zijn.
-
Een zorgvrager weigert zijn medicijnen in te nemen als de leerlingverpleegkundige hem zegt dit te doen, maar hij `gehoorzaamt' wel als de hoofdverpleegkundige hem zegt zijn medicijnen in te nemen.
-
Een dementerende bewoner laat zich altijd rustig wassen door de verpleegkundige, behalve wanneer het wassen in de badkamer gebeurt.
-
We kennen Jan al jaren als een lieve, rustige verstandelijk gehandicapte jongen. Sinds er echter de laatste tijd steeds meer verstandelijk gehandicapte kinderen met gedragsproblemen in de groep zijn komen wonen wordt Jan steeds onhandelbaarder. Is hij toch niet zo'n lieve jongen als wij altijd dachten?
-
In een psychiatrische leefgemeenschap Azalea is de sfeer al enige tijd slecht. Volgens de groepsleden is dit allemaal te wijten aan het gedrag van Tinus. Tinus doet alles verkeerd en verpest het leefklimaat in de groep. Ten einde raad besluit de groepsleiding Tinus over te plaatsen naar een andere leefgemeenschap. Tot hun stomme verbazing verbetert de sfeer in de Azalea-groep niet. Volgens de groep is dit nu te wijten aan het gedrag van Loes. Zij is nu degene die alles verkeerd doet en daarmee voor iedereen de sfeer verpest.
-
In een experiment van Hofling en anderen (1966) belde een arts een verpleegkundige op (die wel wist dat deze arts lid van de staf was, maar hem nog nooit had ontmoet). Hij schreef voor een zorgvrager een dosis van het niet bestaande medicijn 'Astroten' voor. In de medicijnkast was door de onderzoekers een doosje met het opschrift 'Astroten' neergezet. Op dit doosje stond de maximale dagelijkse dosis aangegeven. De arts gaf aan de telefoon een dosis op die het dubbele was van wat op de verpakking van dit medicijn als maximale dagelijkse dosis aangegeven stond. Hiermee werden verschillende strenge regels overtreden. Het ging om een arts die onbekend was op de afdeling, die telefonisch een opdracht gaf en daarbij bovendien een onwaarschijnlijk hoge dosis voorschreef. Toch was 95 procent van de verpleegkundigen bereid om in opdracht van `de dokter' het medicijn toe te dienen. (In werkelijkheid werden de verpleegkundigen tegengehouden als ze met het medicijn naar de zorgvrager toe wilden gaan. Anders had de onderzoeker de fout begaan niet ethisch verantwoord te werken.)