2.4.6.1.7 Neurale netwerken
Ons brein bevat ongeveer honderd miljard neuronen (hersencellen). De neuronen zijn met elkaar verbonden door middel van dendrieten en axonen. Dendrieten ontvangen elektrische impulsen, axonen geven impulsen door. Door de impuls worden neurotransmitters, chemische stoffen, vrijgelaten in de synaps. De synaps is een kleine spleet tussen het axon en een dendriet. De afgescheiden neurotransmitters zorgen ervoor dat de cel met het ontvangende dendriet weer “vuurt”, als de impuls sterk genoeg is. Als een neuron vuurt, wil dat zeggen dat het neuron een impuls doorgeeft aan een ander neuron.
Een gedachte is een specifiek patroon van vurende neuronen. Hierbij zijn duizenden neuronen betrokken. Bij een herinnering blijft het patroon echter gecodeerd in de hersenen, ook nadat de stimulus die oorspronkelijk het patroon heeft veroorzaakt, niet meer aanwezig is. Hoe komt dat? Een belangrijk principe bij herinneren en leren is LTP, Long Term Potentiation. Het is het sterker worden van verbindingen tussen neuronen. Elke keer dat een groep van neuronen samen vuurt, wordt hun gevoeligheid om samen te vuren vergroot. Deze gevoeligheid houdt uren tot soms enkele weken aan. Als in deze periode het zelfde patroon weer vuurt, wordt dat neurale patroon sterker. “Neurons that fire together, wire together” (Hebb). Op den duur vormt zich door herhaling een sterke herinnering of overtuiging, de opslag is geconsolideerd. Neurale netwerken zijn dan structureel veranderd. Nieuwe synaptische verbindingen zijn gevormd. Dendrieten hebben nieuwe uitlopers gekregen. Herhaling is dus essentieel voor het ontwikkelen, versterken en onderhouden van neurale netwerken. Aan de andere kant geldt dat neurale verbindingen die niet meer worden geactiveerd, geleidelijk aan zwakker worden. “Use it or lose it” (Hebb). Het brein is dus “plastisch”, dat wil zeggen dat ervaringen uiteindelijk onze hersenen veranderen. Zelfs een identieke tweeling heeft bij de geboorte al een verschillend brein!
Hoe doe ik dat?
- U maakt gebruik van brain-based learning; is een benadering die leren wil laten aansluiten bij de natuurlijke werking van het brein. Behalve op de neurocognitieve wetenschap, baseert deze benadering zich op inzichten uit onder andere de biologie en psychologie. Ik plaats hier wel een kritische kanttekening bij boeken van sommige auteurs (m.n. Jensen) op het gebied van brain-based learning. Veel implicaties worden onvolledig onderbouwd, of kunnen niet worden gestaafd door wetenschappelijk onderzoek. Het lijkt erop dat bevindingen die niet passen in het constructivisme buiten beschouwing worden gelaten. Zo wordt bijvoorbeeld het principe van herhaling niet of nauwelijks behandeld. Toch is dit een zeer belangrijk principe bij leren. Uit onderzoek (Klahr) blijkt bijvoorbeeld dat het niet effectief is om kinderen zelf wiskundige modellen te laten creëren. Het werkt beter als het wiskundig model wordt aangeboden, en de kinderen daarmee oefenen. Het blijft lastig om bevindingen uit de neurocognitieve wetenschap te vertalen naar de opleidings-praktijk! Toch wil ik een opmaat hiervoor geven met breincentraal leren. De hoofdvraag is: hoe faciliteer je als opleider het ontstaan van sterke en uitgebreide neurale netwerken in het brein? Op basis van deze vraag heb ik zes algemene leerprincipes geformuleerd met hun neurocognitieve onderbouwing.
Meer weten? Zie Structuur