2.2.2.8.2.4.2 Anaal

Anale fase: het tweede ontwikkelingsstadium (ongeveer anderhalf tot ongeveer 3 jaar) is de fase waarin het leren beheersen van de anale sluitspier en daarmee van ontlasting centraal staat. Het kind leert dat ook dit proces, net als eten, gepaard gaat met lusten en lasten. 

Vasthouden of loslaten, geven of niet geven, beheersen of laten gaan, controleren of gecontroleerd worden zijn de thema's waar het omgaat. De aandacht voor de zindelijkheidstraining heeft invloed op de karaktervorming. De ontlasting is symbolisch gezien een eerste 'gift' van het kind en een anaal karakter is kenmerk voor persoon die zuinig, overdreven ordentelijk en koppig is. Men kan als het ware slecht tegen viezigheid.

De anale fase wordt gekenmerkt door een verschuiving van de aandacht naar het anale gebied. In deze fase uit het tweede levensjaar vindt de zindelijkheidstraining plaats. Conflicten spelen zich af in de sfeer van afstaan of vasthouden. Als de ouders te veel dwingen dat het kind zijn behoeften op het potje moet doen, de ontlasting moet afstaan, krijgt het kind het gevoel dat hem iets wordt ontfutseld, dat het iets waardevols kwijtraakt. Dit maakt het kind angstig en depressief. Het kind maakt gebruik van afweerreacties. In een fixatie kunnen zich twee typen ontwikkelen, nl.:

Het anaal-retentieve type: Retentie betekent vasthouden. Het anaal-retentieve type vertoont kenmerken die te maken hebben met vasthouden, koppigheid, spaarzaamheid, hebzucht en perfectionisme. Sublimatie, ombuigen van de lust tot het vasthouden van de ontlasting. Het verzamelen van geld als middel om macht en controle uit te oefenen. Dit wordt het kind in zijn anale fase bij strenge zindelijkheidstraining niet gegund.
Het anaal-expulsieve type: Dit type kenmerkt zich met overgenerositeit, alles weggeven, slordigheid en vaagheid. Sadistische neigingen zijn uitingen van verdrongen
negatieve gevoelens ten opzichte van de ouders in de anale fase.