2.5.2.3.2 Adaptatie

Adaptatie aan ziekte omvat zowel het aanpassen van de mens aan de nieuwe gezondheidssituatie (accomodatie) als het aanpassen van die situatie aan de patient (assimilatie).   

Hoe doe ik dat?

  1. U verdiept zich in het begrip coping
  2. U bestudeert sociale steun
  3. U beseft dat het samenspel van al deze factoren iemands inschatting van de situatie bepalen, zijn of haar appraisal
  4. U beseft dat iemands eindevaluatie van gedrag bepalend is voor zijn Kwaliteit van Leven (KvL)
  5. U weet dat verdringing bij adaptatie afwisselt met herbeleving
  6.  U realiseert zich dat appraisal en Kwaliteit van Leven output zijn, maar op hun beurt ook weer input leveren voor een vervolgronde adaptatie en daarmee voor iemands gezondheidsgedrag (zie 2.5.2.2.2)
  7. U weet wat een bepaalde aandoening en/of de behandeling daarvan inhoudt
  8. U heeft inzicht in het belang van iemands directe leefwereld (context, zoals cultuur, tijdperk en demografische factoren)
  9. U kent het belang van het subjectieve gevoel van controle