De Psychotherapeut

door Lia van der Wal

Een psychotherapeut kan geen therapie doen zonder daar zelf in sterke mate in betrokken te raken.Zijn persoonlijkheid beinvloedt zijn visie op psychotherapie, de manier waarop hij met tegenoverdrachtsgevoelens omgaat en zijn manier van therapie doen. Het is belangrijk dat hij goed kan luisteren, geïnteresseerd is in het leven van zijn patiënten en zich bewust is van zijn persoonlijke eigenaardigheden en die ondergeschikt kan maken aan zijn therapeutisch werk. Hij moet een gevoel hebben voor de complexe en ambigue aard van de menselijke natuur en hij moet realiteitszin bezitten. Zonder een consequente en gedisciplineerde werkwijze kan men geen therapie doen en enig gevoel voor humor en relativiteit is op zijn plaats. Idealiter is hij/zij , zoals Martin Grothman eens zei: a man for all seasons.
Een therapeut is voor het overige maar al te menselijk. Gelukkig maar, want als hij perfect, gedistantieerd en observerend zou zijn, een autoriteit die alles wist, zou hij zijn patiënten niet kunnen helpen. De persoonlijkheid en de houding van de therapeut, vooropgesteld dat die authentiek is, bepalen in sterke mate hoe een therapie verloopt. Als een pt minder zwijgzaam en responsiever is, ontstaat er een meer gedifferentieerde interactie, die de therapie ten goede komt. Dat wil overigens niet zeggen dat de stilte in psychotherapie niet zijn eigen verdienste heeft.
Kader van een psychotherapie
Het lijkt een bescheiden en prozaïsch onderwerp, maar het kader van een psychotherapie is erg belangrijk. Een therapie speelt zich af in een rustige setting, waar men niet gestoord wordt door allerlei zaken uit de buitenwereld. Therapiezittingen hebben steeds dezelfde duur: 45 minuten. Het kan eens een paar minuten uitlopen, maar begin- en eindtijd liggen vast. Een stabiele context schept veiligheid en continuïteit, die nodig is voor een goed verloop van de therapeutische processen.
De basisvoorwaarden
De basisvoorwaarden zijn empathie, congruentie en onvoorwaardelijke positieve acceptatie. In de loop van de jaren is duidelijk geworden dat het daarbij niet alleen om randvoorwaarden gaat maar om factoren die een wezenlijke bijdrage leveren aan de therapie.
De macht van een therapeut
Het is wonderlijk dat er in de psychotherapie weinig aandacht aan macht is besteed;de wijze waarop de therapeut met macht omgaat is een facet van zijn houding. Natuurlijk is er verschil tussen de werkelijk macht die de therapeut heeft en de macht die zijn patiënten hem toedichten, maar het is belangrijk dat de therapeut zich bewust is van de manier waarop hij met macht omgaat. Een psychotherapeut heeft een uitvoerende taak, hij schept het kader waarbinnen de therapie verloopt. En hij heeft een “interpretatief leiderschap”. Hij maakt, voor zover hem dat duidelijk is, begrijpelijk wat zich afspeelt in het leven van de patiënt en in de psychotherapie.
Als een therapeut interpreteert vanuit een theorie die vastligt, als hij meent dat hij de sleutel van het geheimschrift heeft, benadrukt hij zijn macht en reduceert hij de rijkdom van de werkelijkheid. Ons kenvermogen gaat zeker niet over het kennen van de ‘realiteit’, maar vooral over macht en controle hebben. Rationeel georiënteerde interpretaties accentueren dan ook de macht van de therapeut. Ze ontnemen de patiënt mogelijk zijn autonomie en maken hem klein. De behoefte van de therapeut te willen vaststellen hoe iets zit, kan de functie hebben hem (de therapeut) te beschermen tegen de angst die onzekerheid en ambiguïteit op kunnen roepen.
Het is voor therapeuten goed om na te denken over wat Heinrich Racker, een Zuid-Amerikaans filosoof-psychoanalyticus ooit schreef: De eerste vervorming van de waarheid over psychotherapie is de mythe dat er een interactie is tussen een gezonde en een zieke persoon. De waarheid is dat er een interactie is tussen twee persoonlijkheden….
Een psychotherapeut reflecteert over wat de werkelijkheid is. Vroeger stond de werkelijkheid niet ter discussie. Tegenwoordig weten we dat de realiteit complex is. Er zijn allerlei soorten realiteit en de een is niet minder reëel dan de ander. De werkelijkheid waarin mensen leven, ontstaat in de sociale groepen waarin ze opgroeien, en is veel subjectiever dan we vroeger dachten. Mensen leven vanaf hun prille jeugd in een sociale omgeving, die ze in zich opnemen en die hen vormt. Die context schept hun realiteit en geeft hen zekerheid.