Nieuwe theorei; de dynamische systeemtheorie

[door Els Blijd-Hoogewys]

De dynamische systeemtheorie is een theorie die al langer bekend is binnen de natuurkunde. Zij heeft ook haar intrede gedaan binnen de ontwikkelingspsychologie (Thelen & Smith, 1994). Echter, deze theorie kan ook een waarde hebben binnen de klinische psychologie. Hieronder wordt deze theorie uitgelegd en wordt een link gemaakt met de klinische praktijk.
Een dynamisch systeem is een manier om te beschrijven hoe een toestand verandert in een andere toestand over een bepaalde tijdspanne. Ook psychische toestanden en veranderingen kunnen op die manier bekeken worden.
In de dynamische systeemtheorie wordt gesteld dat psychologische kenmerken slechts bestaan in de interactie tussen het organisme en de omgeving. De ontwikkelingsprocessen zijn daarbij zelf-organiserend, dit dankzij een continue wisselwerking tussen het organisme en de omgeving. Er is daarbij sprake van een complex systeem, wat zich het beste laat karakteriseren door de belangrijkste variabelen, bijvoorbeeld psychisch welbevinden en psychisch lijden.
D.m.v. attractoren evolueert een complex systeem spontaan naar diens geprefereerde toestand, ook wel attractor genoemd. Dit gebeurt spontaan, als resultaat van de dynamica van alle op het systeem inwerkende factoren. De specifieke psychopathologie van een invidu kan beschouwd worden als een attractortoestand.
Wanneer men kijkt naar de belangrijkste variabelen van een systeem, zoals psychisch lijden, dan krijgt men een epigenetisch landschap. Op de figuur hiernaast is een doorsnede van een dergelijk landschap te zien. Deze figuur kenmerkt zich door bergen en dalen, waarbij de dalen de attractoren in het landschap zijn en de diepte van de dalen staan voor de moeite die men moet doen om uit de attractor weg te komen. Door perturbaties ofwel verstoringen - doordat invloeden een sterke kracht uitoefenen op de toestand van het systeem - kan het systeem naar een andere attractortoestand drijven (de positie van het blauwe balletje veranderd). Psychotherapeutische interventies kunnen beschouwd worden perturbaties.
Echter het drijven naar een andere attractortoestand kan pas wanneer de invloed sterk genoeg is gegeven de attractordiepte(zoals de ernst van de problematiek). Hoewel veel perturbaties door het systeem worden geassimileerd (het systeem keert dan naar de oude, meest favoriete toestand terug), kunnen de interacties tussen alle factoren plus alle perturbaties toch de vorm van het attractorlandschap veranderen.
Op korte termijn is er vaak sprake van het onstaan van een andere attractortoestand zonder dat het systeem verandert. Op langer termijn kan er wel verandering in het systeem ontstaan. Dit kan als gevolg van systeeminterne interacties, dan is de verandering niet primair toe te wijzen aan de psychotherapie. De verandering kan ook zonder verandering van het attractorlandschap plaatsvinden: de perturbatie heeft dan wel effect, maar wordt gecompenseerd door het ontwikkelen van nieuwe systeemkenmerken. Ook kan de verandering plaatsvinden in de vorm van nieuwe attractoren en een meer gewenste attractortoestand.
Merk op dat er in principe ook ongewenste attractoren kunnen onstaan, denk daarbij aan het versterken van problematiek.
Op het einde van de psychotheapie wordt getracht de verandering in het systeem te bestendigen, zodat deze blijven en zelf-instandhoudend is.Echter, vaak blijft de oude toestand erg aantrekkelijk en kan het systeem uiteindelijk toch weer terugkeren naar de oude toestand.
 
Voor meer uitleg over dynamische systeemtheorie, zie diverse artikelen en boeken van Paul van Geert (o.a. van Geert, 1994).