6. De toekomst van de psychotherapie

Psychotherapie in de toekomst; een pleidooi voor het gebruik van positieve emoties

Positieve emoties worden over het algemeen gezien als de gewenste uitkomst van een succesvolle therapie.
Vanuit de ‘positieve psychologie’ wordt steeds krachtiger gepleit voor het gebruik van positieve emoties om
veranderingen juist te bewerkstelligen.

Modellen als het ‘network-node-model’ van Bower en het ‘bio-informational model’ van Lang vatten het geheugen
op als kluwen van associaties waarin specifieke emoties, zoals blijdschap of verdriet, bestaan uit een ‘thematisch’
netwerk met onderling gerelateerde situatiekenmerken, interpretaties en reactiemogelijkheden. Het network-nodemodel
benadrukt met name de invloed van een emotionele toestand op het herinneren en opslaan van informatie,
terwijl het bio-informational model meer de nadruk legt op de rol van externe stimuli bij het activeren van een
(emotionele) reactie. De verklaringsmodellen voor psychopathologie en de therapeutische implicaties van deze
modellen komen er kort gezegd op neer dat klachten (het ervaren van ongewenste emoties) ontstaan wanneer
negatieve netwerken zijn opgebouwd uit zeer veel associaties die sterk met elkaar samenhangen. De activatie
van één onderdeel van het netwerk leidt dan gemakkelijk tot de activatie van het gehele netwerk. Daarnaast
zullen klachten sneller ontstaan wanneer de omgeving veel situatiekenmerken of triggers bevat die het negatieve
netwerk activeren. Belangrijk ten slotte is de mate waarin een netwerk reeds latent actief of ‘geprimed’ is. Een
netwerk in deze toestand heeft nog maar weinig input nodig om volledig geactiveerd te worden. De empirische
ondersteuning voor deze modellen bestaat met name uit onderzoek naar negatieve emoties.
Vanuit de positieve psychologie is er toenemende aandacht voor juist de ‘positieve netwerken’. Dit zijn de
netwerken die bestaan uit positieve emoties en associaties met plezierige herinneringen. Een rechtvaardiging
voor deze aandacht is te vinden in een ‘natuurlijk’ mechanisme dat wordt omschreven als ‘mood-repair’ (1). Uit
verschillende onderzoeken komt naar voren dat proefpersonen die een negatieve stemming geïnduceerd krijgen,
meer positieve herinneringen ophalen dan proefpersonen bij wie een neutrale of positieve stemming wordt
geïnduceerd. Dit fenomeen van ‘mood-incongruent memory effect’ lijkt de functie te hebben van
stemmingsherstel door negatieve netwerken uit te doven met een toegenomen aandacht voor positieve
herinneringen die positieve netwerken activeren. De ‘broaden-and-build’ theorie van positieve emoties, zoals die
is geformuleerd door Fredrickson (2) , voorziet in een gedegen onderbouwing van dit idee. Wanneer iemand een
moment beleeft waarin positieve emoties als blijdschap, tevredenheid, interesse en liefde op de voorgrond staan,
zou dit leiden tot het uitbreiden van het gedachten- en gedragsrepertoire. Angst en woede brengen een
(noodzakelijke) focus teweeg om snel te kunnen handelen en over te gaan tot vechten of vluchten. Bij positieve
emoties ontstaat er een toestand waarin ruimte is om grenzen te verleggen, te experimenteren met nieuw gedrag,
nieuwe ideeën te integreren in het zelf- en wereldbeeld en zo tot een herinterpretatie van situaties te komen die in
de toekomst kunnen leiden tot alternatieve oplossingen. Positieve emoties dragen zo bij aan het opbouwen van
zowel lichamelijke en intellectuele als sociale en psychologische hulpbronnen die leiden tot het vergroten van de
persoonlijke veerkracht.
Samenvattend kan gesteld worden dat het geheugen bestaat uit een kluwen van associatieve netwerken,
waarin emoties opgevat kunnen worden als ‘thematische’ netwerken die een belangrijke rol spelen in het ontstaan
en voortbestaan van psychische klachten cq negatieve emoties. Het ervaren van positieve emoties lijkt niet enkel
een indicatie te zijn voor gezondheid maar ook een belangrijke rol te spelen in het herstellen van de stemming.
Deze ‘generatieve’ rol van positieve emoties blijkt uit de wijze waarop negatieve netwerken ‘uitdoven’ en het
gedachten- en gedragsrepertoire uitbreiden en daarmee de veerkracht vergroten.

Welke positieve emoties in het bijzonder effectief zijn in het inhiberen van specifieke negatieve netwerken is nog
onduidelijk. Fredrickson geeft in dit kader een conceptuele analyse van enkele positieve emoties (3). Zo zou
blijdschap de behoefte versterken om te spelen, grenzen te verleggen en creatief te zijn. Interesse zou de drang
om te onderzoeken stimuleren, nieuwe informatie op te nemen en nieuwe dingen te proberen. Tevredenheid
maakt het mogelijk te kunnen genieten van de huidige situatie en hieruit voortvloeiende inzichten te integreren in
het zelf- en wereldbeeld. En tot slot zou trots leiden tot de behoefte successen te delen met anderen en nieuwe
doelen voor de toekomst te stellen. Verder onderzoek zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven. De praktijk
wijst uit dat het vaststellen van een ‘emotioneel kernthema’, zoals dat in een behandeling als Rationele Rehabilitatie
(4; RR) gebeurt, en het daarop afstemmen van een thematisch ‘incompatibel’ positief netwerk leidt tot een soepeler
lopende behandeling.
Is het primair werken met positieve emoties voor elke cliënt wel zo geschikt? Uit verschillende onderzoeken
komt naar voren dat het ontregeling en decompensatie kan voorkomen. Dit is het geval bij cliënten met een
beperkte coping en tolerantie voor negatieve emoties en bij wie de therapeutische relatie onvoldoende is
ontwikkeld. Er is weinig bekend over specifieke indicaties voor het al dan niet primair werken met positieve
emoties. Norem en Chang (5) vonden echter dat positieve emoties een negatief effect hebben op de prestatie van
‘defensive pessimists’. Dit zijn personen die onrealistische lage verwachtingen hebben en veel energie besteden
aan het bedenken en doordenken van alle mogelijke uitkomsten. Positieve emoties zouden de strategie van de
pessimisten verstoren en de angst verhogen, die vervolgens interfereert met hun prestatie. Verder onderzoek is
nodig om patiënten op dergelijke wijze te onderscheiden zodat therapieën hierop kunnen worden aangepast.
Emoties kleuren de wijze waarop we gebeurtenissen evalueren. Het belang van een razendsnelle reactie op
gevaar kan niet onderschat worden. Toch hebben we in het moderne leven met relatief meer situaties te maken
die overdenking, planning en creativiteit van ons vragen dan ‘vechten of vluchten’. Complexe cognitieve
processen en probleemoplossende vaardigheden worden sterk beïnvloed door positieve emoties (6).
Desalniettemin staat het werken met positieve emoties in de klinische praktijk nog in de kinderschoenen.
Therapeuten lijken een bias te hebben voor negatieve emoties; ze herkennen en onderscheiden deze beter dan
positieve. Deze overdadige aandacht van de therapeut voor negatieve emoties maakt het ook voor de cliënt
moeilijk het roer om te gooien. RR voorziet zowel de therapeut als de cliënt van een praktisch protocol om gebruik
te maken van positieve emoties en de veerkracht die dit mobiliseert.


1. Rusting CL & DeHartT (2000) Retrieving positive memories to regulate negative mood: consequences for
mood-congruent memory. Journal of personality and social psychology 4: 737-752
2. Fredrickson BL (2001) The role of positive emotions in positive psychology: the broaden-and-build theory of
positive emotions. American psychologist 3: 218-226
3. Fredrickson BL (1998) What good are positive emotions? Review of general psychology 3: 300-319
4. Van der Veen DC ea (2005) Het effect van rationele rehabilitatie op draagkracht, draaglast en
zorgconsumptie. Gedragstherapie 1: 17-33
5. Norem JK & Chang EC (2002) The positive psychology of negative thinking. Journal of clinical psychology 58:
993-1001
6. Isen AM (2000) Positive affect and decision making. In Lewis M & Haviland-Jones JM (red) Handbook of
emotions (2de editie, pp 417-435). New York: Guilford Press


Bovenstaande is een bewerking van:
Van der Veen, D.C. (2008). Rationele Rehabilitatie: een pleidooi voor het gebruik van positieve emoties. Psychopraxis, 10 (5), 198-201