5. Therapeutische relatie en communicatie

(synopsis van Existential Psychotherapy; I.D. Yalom, New York, 1980, pp 401-7)

Isolation and the patient – therapist encounter

Therapeuten merken telkens bij hun klinische werkzaamheden, dat de ontmoeting met de patiënt zelf heilzaam is op een manier die de theoretische oriëntatie van een therapeut te boven gaat.

Een positieve relatie tussen therapeut en patiënt is positief gecorreleerd met een positieve uitkomst. Anders dan in de rest van de psychotherapie is er ook in de literatuur veel bewijs voor wat een effectieve therapeut doet / is:
- ‘echt’ reageren
- opbouwen van een veilige en accepterende relatie
- tonen van:
 - niet-bezitterige warmte
 - veel empathie

Het lijkt erop dat de ‘extra’s’ tijdens een relatie (bv. ondanks trek de tijd nemen voor een patiënt of het ‘ontploffen’ van een therapeut als hij door de patiënt in twijfel wordt getrokken) van vitaal belang zijn voor het effect van een behandeling. Kenmerkend aan deze ‘extra’s’ is dat ze menselijk en erg persoonlijk zijn. Het vreemde is dat deze ‘extra’s’ niet terugkomen in de literatuur of in de opleiding, misschien uit angst voor censuur of excessen. Freud geeft in zijn beschrijvingen vaak aan dat deze ‘extra’s’ in de relatie tot een patiënt voorkomen, maar neemt ze niet mee in zijn theorie-vorming. Het is duidelijk, dat het de ‘extra’s’ zijn -in de persoonlijke relatie tussen therapeut en patiënt- die cruciaal zijn voor verandering bij de patiënt. Het is ook duidelijk dat hierbij het belang van deze relatie zelf (door therapeuten) vaak wordt onderschat en dat van cognitieve duiding wordt overschat.

Een therapeutische relatie werkt ten eerste door andere relaties in een ander licht te plaatsen en ten tweede door een echte relatie voor de patiënt te zijn.

Om te beginnen met het eerste werkt een therapeutische relatie door de patiënt zijn relatie met de therapeut uit te helpen zoeken. Door deze duiding worden andere relaties ook duidelijker. Hoewel dit in de psycho-analyse is geaccepteerd als overdracht, zijn er twee belangrijke bezwaren tegen deze opvatting:
a) er is geen bewijs dat begrip van andere relaties tot verandering bij de patiënt leidt en
b) er wordt voorbijgegaan aan het echt menselijke en veranderende vermogen van de relatie zelf. Met andere woorden de inhoud wordt voor het omhulsel aangezien en vice versa.

Je zou zelfs kunnen stellen dat het exploreren van het verleden van een patiënt de therapeut en de patiënt iets te praten geeft, terwijl de relatie kan groeien en de echte veranderende factor hiermee kan ontkiemen.

Het idee dat een therapeut meestal als autoriteit wordt gezien, is ook een voorbeeld van de uitleg van het eerste werkingsmechanisme van de therapeutische relatie. Immers, doordat de patiënt leert met de therapeut om te gaan, leert hij zo ook met andere autoritaire instanties in zijn leven om te gaan.

Het tweede werkingsmechanisme van de therapeutische relatie (een echte relatie zijn) wordt vervolgens verklaard door aan te geven dat een therapeutische relatie andere relaties faciliteert.

Kaiser’s theorie wordt hierbij aangehaald. Hij gaat uit van het feit dat een individu dat in isolatie is geraakt (universeel conflict) hiermee om wil gaan door tot ‘fusie’ met een ander over te gaan. Het universele symptoom is dan ook dupliciteit, onechtheid en overdracht. Het antigif hiervoor is communicatie.

Succesvolle therapie vereist dan ook alleen dat een patiënt voldoende tijd doorbrengt met iemand met als persoonlijkheidskenmerken:
- interesse in mensen
- theoretische achtergrond die niet interfereert met de interesse om mensen te helpen vrij te communiceren
- afwezigheid van neuroticisme
- ‘receptiveneness’ = dupliciteit of noncommunicatieve elementen kunnen aanvoelen.

Als een patiënt een diepe relatie met de therapeut opbouwt, is hij al veranderd. Al is de relatie met de therapeut tijdelijk, de ervaring van intimiteit is blijvend. Ook de ontdekking van zichzelf blijft.

Psychotherapie is een cyclisch proces. Als een patiënt die bang is voor isolatie een band krijgt met de therapeut, moet hij weer terug naar de confrontatie met de existentialistische isolatie. De therapeut kan de patiënt hierop helpen voorbereiden door ook te leren wat de grenzen van een relatie zijn en wat je niet van anderen kunt verwachten. Zo kan patiënt inzien dat iedereen uiteindelijk broeder is in menselijkheid en onherroepelijke isolatie.

 

Filmpje:

Therapeutische communicatie: http://www.youtube.com/watch?v=xpFkrD02t1A&hl=nl