Geschiedenis van de psychotherapie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Oudheid

Pre-psychotherapie

 

 

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden in de geschiedenis van de psychotherapie. Deze ontwikkelingslijn lijkt in belangrijke mate te worden beïnvloed door de ontwikkelingen in de maatschappij en de maatschappelijke rollen.

Al reeds in de oudheid komen we psychotherapeutische elementen tegen bij het beschilderen van grotten, bijvoorbeeld in de Dordogne. Bij deze (voor) vorm van psychotherapie lijkt suggestibiliteit of trance het werkzame bestanddeel te zijn, welke werd opgewekt door middel van sensorische deprivatie. In deze tijdsfase maakten kruiden, massage, placebo en magie een belangrijk deel uit van de geneeskunst. De geneeskunst was toen voornamelijk voorbehouden aan wijze lieden, die zich bezighielden met spiritualiteit en magie. Hedendaags zou de goochelaar hiervan een voorbeeld kunnen zijn.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1842

Hypnotherapie, start moderne psychotherapie

 

 

 

Muurschilderingen Lascaux

 

De fase van suggestibiliteit wordt gevolgd door de hypnotherapie, volgens Schaap begint hierbij de moderne psychotherapie. Franz Mesmer ontdekte in deze periode wat hij het dierlijk magnetisme noemde. De ontwikkelingen van zijn ideeën en praktijken leidde James Braid (1795-1860) tot de ontwikkeling van hypnose in 1842.

In de fase hieropvolgend lijkt vooral het geloof een belangrijke rol te spelen binnen de psychotherapie. Geestelijken hebben een centrale positie binnen de gemeenschap. Vanuit hun religieuze achtergrond houden ze zich bezig met psyche en begeleiden mensen met psychische problematiek. De pastoor en priester zijn de hulpverleners in deze tijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1900

Opkomst psychoanalyse

 

 

 

 

 

 

 

 

 

http://www.youtube.com/watch?v=m94W0Shu3Rc

 

Videofragment demonstratie hypnose

 

 

Rond het einde van de 19e eeuw neemt de invloed vanuit het geloof en de centrale positie binnen de maatschappij af en hiermee ook de begeleiding bij psychische problematiek. Dit lijkt vooral verklaard te worden door de opkomst van de wetenschap, waarbij de rol van psychotherapeut wordt overgenomen door medici. In deze fase lijkt de geneeskunst te verschuiven naar geneeskunde en wordt de begeleiding/behandeling bij psychische problematiek uitgeoefend door geschoolde hulpverleners. Sigmund Freud is een belangrijke medicus uit deze tijd en de publicatie van zijn Interpretation of Dreams in 1900 markeert de start van het psychoanalytisch gedachtegoed.

 

 

Sigmund Freud

 

 

 

 

 

 

1915

Opkomst Behaviorisme

 

 

 

 

 

Deze periode wordt gevolgd door het Behaviorisme . Het orthodox Behaviorisme wordt in gang gezet door Watson met zijn publicatie van het Behavioristisch Manifest  in 1913. Andere belangrijke vertegenwoordigers van het Behaviorisme zijn Pavlov, Thorndike en Skinner. Uitgangspunt van deze stroming is dat het gedrag verklaard wordt door leerprocessen, die zich voordoen in de geschiedenis van een persoon, of de situatie waarin hij verkeert.

 

John B. Watson

 

 

 

 

 

 

1942

Opkomst cliënt-gerichte psychotherapie

 

 

 

 

De periode hieropvolgend wordt het Rogeriaanse gedachtegoed ontwikkeld door Carl Rogers. Binnen deze stroming wordt  een therapeutische attitude van respect en acceptatie als het werkzame bestanddeel wordt gezien. In deze periode ontwikkelt de psychologie zich als zelfstandige wetenschap, mede onder invloed van de sociologie en antropologie. De psychotherapie behoort nu niet alleen meer toe aan medici, maar ook aan psychologen.

 

 

Carl Rogers

 

 

 

 

1958

Opkomst gedragstherapie

 

 

 

 

 

In de fase hierop ontwikkelt de wetenschap zich verder en wordt haar positie binnen de maatschappij steeds belangrijker. De gedragstherapie ontstaat eind jaren 50 van de vorige eeuw vanuit de gedragwetenschappen en met invloed van de leertheorie, cognitieve psychologie en de experimentele psychologie. De gedragstherapie wordt later aangevuld met de cognitieve therapie, welke samen de cognitief gedragstherapeutische stroming vormen.

 

 

 

 

 

 

 

2000-2009

Ontwikkeling integratieve & integrale psychotherapie

 

 

 

 

In de hedendaagse fase is vooral een uitwaaiering van de verschillende referentiekaders zichtbaar, waarbij werkzame bestanddelen uit verschillende referentiekaders worden samengevoegd tot één therapievorm (bijvoorbeeld Schema Focused Therapy). Daarbij is momenteel ook veel aandacht voor stromingen uit andere culturen, welke een toegevoegde waarde kunnen hebben voor reeds bestaande (westerse) therapieën. Voorbeelden hiervan zijn Mindfulness Based Cognitive Therapy en de toenemende ontwikkeling van de Integrale psychiatrie, waarbij complementaire en alternatieve geneeswijzen (CAG) in de reguliere psychiatrie worden geïntegreerd, op basis van wetenschappelijk onderzoek naar veiligheid en effectiviteit (Ernst ea, 1995). Deze integratie is tevens te zien binnen de maatschappij, waarin er toenemende belangstelling is voor spiritualiteit en alternatieve verklaringsmodellen en waarbij steeds meer gekeken wordt vanuit een holistische mensvisie. In deze fase van de psychotherapie lijkt er meer ruimte te komen voor integratie van de verschillende referentiekaders, waarbij het belang van universele factoren toenemend onderkend wordt. Wellicht betekent dit voor de toekomst een verdere samensmelting van verschillende stromingen binnen de psychotherapie.

 Anja Hof

 

Literatuur

Ernst, E., K.L. Resch, S. Mills, e.a. (1995). Complementary Medicineer – a definition. British Journal of General Practice, sept, 506.

Orlemans, J.W.G., Eelen, P., Hermans, D. (2001). Inleiding tot de gedragstherapie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 5e druk.

Bovenstaande tekst is een weergave van het hoorcollege d.d. 24 april 2009 door prof. dr. C.P.D.R. Schaap