2.5.2.3.1.2 Factoren


Uit onderzoek blijkt dat de relatie tussen stress en het afweersysteem complex is en afhangt van de duur en aard van de stressor.
Een kortdurende stressor leidt tot verhoging van adrenaline en van immunologische activiteit. Bij een langdurende stressor is de cortisol verhoogd en de immunologische activiteit verlaagd.

Chronische stressoren lijken in verband te staan met een minder efficiënt reageren van het immuunsysteem op acute infecties als griep en verkoudheid. Ook werkstress, burn-out, vermoeidheid en het persoonlijkheidskenmerk neuroticisme zijn voorspellers voor het ontstaan en beloop ervan.
Bij een chronische infectieziekte als hiv/aids blijkt depressie en hulpeloosheid samen te hangen met afname van T cellen en toename van virus, voorspellers van klinische progressie.
Zowel kortdurende als langdurende stressoren hebben een negatief effect op de herstelperiode bij wondheling, dus ook op postoperatiefherstel en de verblijfsduur in zieken- of verpleeghuis.

Ook naar het effect bij chronische ziektes is onderzoek gedaan.
- Bij hiv/aids blijkt depressie en hulpeloosheid samen te hangen met afname van T-cellen en toename van virus, voorspellers van klinische progressie.
- Bij kanker heeft een combinatie van psychosociale variabelen mogelijk enige invloed op het beloop.
- Bij hart - en vaatziekten fungeren acute stress en boosheid en daarmee gepaard gaande activatie van het SZS en begeleidende veranderingen in het immuunsysteem als mede-aanstichters van een hartinfarct.
Het persoonlijkheidskenmerk vijandigheid en een lage SES (sociaal-economische situatie) worden als risicofactoren gezien in een vroeg stadium van de ziekte.
Het type D-persoonlijkheid, waarbij iemand enerzijds zorgelijk en angstig en anderzijds geremd en onzeker in contacten is, speelt ook een rol, onafhankelijk van de belangrijke klassieke risicofactoren als leefstijl (Zie BEHAVIOURAL MEDICINE- theorie en GEZONDHEIDSGEDRAG- ongezond gedrag).