Het wereldje

door Maarten Vos

Regelmatig horen wij tijdens colleges het ongenoegen van psycholoog-psychotherapeuten over het feit dat psychiaters ook psychotherapeutische behandelingen doen. Ondanks dat psychiaters en psychologen al langere tijd samenwerken binnen de Geestelijke Gezondheidszorg lijkt er toch regelmatig sprake van een spanningsveld. Waar komt dit vandaan? Is het de rol van boekhandelinhoudelijk leidinggevende die van oudsher eerder aan de psychiater wordt toegekend dan aan de psycholoog? Heeft het te maken met het biomedisch model dat de psychiater vanuit zijn opleiding meekrijgt en dat wellicht niet aansluit op de behandelvisie van de psychotherapeut? Is het de angst om de eigen expertise niet langer als behorend bij een selecte vakgroep te kunnen beschouwen?
Wanneer op het internet wordt gezocht naar een antwoord op de vraag wat het verschil is tussen een psycholoog en een psychiater, is het meest gevonden antwoord dat een psychiater zich bezighoudt met de mentale stoornissen en dat een psycholoog zich bezighoudt met het gedrag van mensen en de verklaring hiervan op verschillende niveaus, domeinen en invalshoeken (oa. te vinden op Wikipedia).
Over de achtergrond van het eerder genoemde spanningsveld blijkt moeilijk literatuur te vinden. Heiser (2008) schrijft dat de ambitie van de psychologie aan het begin van de 20e eeuw om het aanzien van een echte wetenschappelijke studie te verkrijgen leidde tot het ontwikkelen van meetinstrumenten en –methodieken. Dit leidde tot de vlucht van psychologische testdiagnostiek. Volgens Heiser vond deze ontwikkeling plaats nadat de psychologie ontsnapt was uit de strategische alliantie tussen de metafysica en de fysiologie.” Een en ander doet vermoeden dat de psychologie als wetenschap heeft moeten vechten om een plek tussen de al geaccepteerde grootmachten die er een medische benaderingswijze op na hielden. Het feit dat Sigmund Freud zélf medicus was en een van de invloedrijkste visionairs achter de hedendaagse psychotherapie is, is daarbij een ironisch gegeven.
            Of deze geschiedenis heden ten dage nog van invloed is op de spanning tussen de twee professies van psychotherapeut en psychiater valt wellicht te betwijfelen. Inmiddels heeft de psychologie zijn plek in de wetenschap veroverd. Knapen (2008) schrijft in zijn artikel over psychotherapie in het tijdperk van evidence-based medicine dat binnen de verschillende theoretische stromingen evidence-based onderzoek wordt uitgevoerd.
            Opvallend is het wel, dat er vanuit de psycholoog-psychotherapeuten nog steeds een behoefte lijkt te bestaan om ons te meten met onze collega’s, de psychiaters die tevens psychotherapeut zijn of op zijn minst kennis hebben genomen van psychotherapeutische methodieken. Het is schokkend dat dit tijdens colleges, maar ook tijdens teamvergaderingen in verschillende instellingen, nog zo prominent aanwezig is.
Juist de verschillende achtergronden waar vanuit naar de patiënt wordt gekeken door de psychiater en de psycholoog maken dat er een beter en completere hulpverlening kan worden geboden aan de patiënt. In die zin moeten wij elkaar vinden en elkaar voeden. Knapen (2008) pleit ervoor dat indicatiestellers meer kennis moeten krijgen van resultaten van procesonderzoek, demografische en epidemiologische factoren. Daarnaast noemt hij dat nieuwe technieken kunnen bijdragen tot het identificeren van subgroepen die meer of minder baat hebben bij onderscheiden vormen van psychotherapie, farmacotherapie of combinaties van beide (al dan niet in gescheiden behandeling of split treatment).
            Bovenstaande pleit vóór samenwerking tussen psychiaters en psychologen en daarmee ook vóór samenwerking tussen psychotherapeuten onderling. Het onderscheid maken tussen psychotherapeuten met een achtergrond in de psychologie of in de psychiatrie draagt hier niet toe bij en leidt juist tot een verwijdering. Daar, waar juist een toenadering in het belang is van de patiënt.
 
http://nl.wikipedia.org/wiki/Psycholoog