Attitude van de psychotherapeut

 

Samenvatting van hoofdstuk 11: De attitude van de psychotherapeut
Sjoerd Colijn en Moniek Thunnissen
 
Een attitude is ‘een aangeleerde, globale evaluatie van een individu die betrekking kan hebben op een object (persoon, inclusief zichzelf, plaats of onderwerp) en invloed heeft op gedachten, acties en gedrag (Oser, 1994). De attitude wordt beïnvloedt door de cultuur waaruit de persoon komt, door de waarden en normen uit het gezin van herkomst, familie en peergroup.
 
Attitudes omvatten drie componenten:
1. Cognitief: kennis, het eigen maken van de therapeutische attitude, door kennis hierover te
    verwerven.
2. Evaluatief: waardering, het inzien van het belang van therapeutische bejegening
3. Handeling: bereidheid tot actie over te gaan, bereidheid tot het eigen maken om je met hart
    en ziel in te zetten voor je patiënten
 
De psychotherapeutische attitude kent vier belangrijke elementen:
1.    Authentieke betrokkenheid; De patiënt staat centraal en er is echtheid naar binnen (congruentie, ofwel de mate waarin een therapeut bewust toegang heeft tot en open staat voor alle aspecten van zijn eigen ervaringsstroom) en naar buiten (transparantie; Lietaer, 2008). De therapeut is open en transparant in dienst van de patiënt. Verder vertoont de therapeut menselijke betrokkenheid. Bij kortdurende psychotherapieën is dit vooral instrumentele betrokkenheid (deskundigheid), bij meer langdurende psychotherapieën gaat het om menselijke betrokkenheid.
2.    Professionaliteit: De psychotherapeut is professioneel verantwoordelijk voor het contact en de communicatie met de patiënt en moet derhalve expert zijn in gesprekvoering, in alle aspecten van communicatie, in het geleiden van het therapeutisch proces en in het hanteren van de therapeutische relatie. Belangrijke elementen hierbij zijn de therapeutische neutraliteit (er is geen waardeoordeel naar de patiënt), bescheiden eigenheid (aan de ene kant is de psychotherapeut bescheiden, aan de andere kant is er eigenheid, de psychotherapeut hoeft niet anoniem te zijn) en abstinentie (de psychotherapeut leeft zijn impulsen niet uit op de patiënt)
3.    Vakmatige deskundigheid: (bij) scholing, kennis van nieuwe ontwikkelingen in vakgebied.
4.    Persoonlijke vorming: jezelf inzetten als instrument in de psychotherapeutische relatie. Dit instrument moet gestemd, ontwikkeld en onderhouden worden.
Gemeenschappelijke thema’s: waarom kies je voor dit beroep? Veel psychotherapeuten hebben ‘zorgen voor anderen’ als belangrijke waarden meegekregen van jongs af aan. Twijfel, schuldgevoel en overdreven verantwoordelijkheidsgevoel komen onevenredig veel voor bij mensen die voor een hulpverlenend beroep kiezen.
Er bestaat een verhoogd risico op burn-out door: empathie (psychische besmetting), primitieve communicatie, het werken met getraumatiseerde patiënten.
 
Variaties op het thema ‘psychotherapeutische attitude’:
-       Welke attitude je aanneemt verschilt per referentiekader (CGT meer actief, attitude gaat meer over de patiënt en minder over de psychotherapeut, cliëntgericht is meer non-directief, gericht op de beleving van de patiënt, psychodynamisch zal zich onthouden van adviezen en voorschriften etc).
-       En wordt ook bepaald door de duur en setting van de psychotherapie.
 
De ‘good-enough therapeut’ is niet perfect en zorgt goed voor zichzelf!

 

Verder lezen?
 
Echtheid in cliëntgerichte therapie, geïllustreerd bij een cliënt met een persoonlijkheidsstoornis.
Auteurs: Mia Leijssen en Heidi Adriaensen.
https://perswww.kuleuven.be/~u0004551/Artikels%20web/Echtheid2003.pdf