PT in algemene zin

 

 

H6 Psychotherapie in algemene zin
Uit: Psychotherapie in detentie, van beleid naar uitvoering (diss). Dr. Olaf de Haas, 2006
Samenvatting:
In deze dissertatie komt De Haas, in overleg met verschillende beroepsgroepen voor psychologen en psychotherapeuten, tot een eenduidige omschrijving van het begrip psychotherapie (zie bijlage). Het is hem gelukt om hierover binnen die beroepsgroepen tot consensus te komen. Tot dan (2002) bestonden er verschillende definities van het begrip psychotherapie, wat als onwenselijk geacht werd voor de interne samenhang binnen de beroepsgroep, maar ook naar de buitenwacht.
Hoorcollege dr. Olaf de Haas dd. 29 mei 2009 over dit onderwerp:
De Haas ziet als uiteindelijk doel van psychotherapie: het verhogen van de kwaliteit van leven. Hij betreurt het nu dat dit doel niet opgenomen is in zijn definitie van 2006. Psychotherapie stond de afgelopen jaren onder druk in Nederland, omdat het de staat veel geld kost. De zorgverzekeraar dwingt de psychotherapeut om kortere therapieën te geven. 
Er zijn in Nederland maar een beperkt aantal psychotherapeutische richtingen erkend. De reden dat deze richtingen erkend zijn en andere niet is arbitrair: het zijn de richtingen met de beste public relations.
 
Open-exploratief versus klachtgericht? Dimensies voor het classificeren van psychotherapieën. Dr. Kees Korrelboom, 1999
Samenvatting:
In dit stuk staat de vraag centraal of het mogelijk is om aan te geven wanneer een meer open-exploratieve benadering, wanneer een meer klachtgerichte benadering of wanneer een combinatie van beide is geïndiceerd. Eerst maakt Korrelboom een nieuwe indeling, omdat open-exploratief en klachtgericht geen zuivere tegenstelling is. Hij kiest voor 1) open-exploratief versus programmatisch en 2) klachtgericht versus persoonsgericht. Over het algemeen zijn open-exploratieve benaderingen vooral persoonsgericht, terwijl programmatische benaderingen zowel persoonsgerichte als klachtgerichte werkwijzen omvatten.
De veronderstelling dat één vorm van psychotherapie geschikter is dan alle andere is in het algemeen onjuist gebleken. Dat de ene methode effectief zou zijn bij bepaalde problemen of bepaalde typen patiënten, en een andere bij andere problemen of patiënten, is echter niet overtuigend aangetoond. Een verklaring voor het ontbreken van aanzienlijke verschillen in effect tussen psychotherapieën is dat ze onderling grote overeenkomsten hebben.
Wetenschappelijk onderzoek heeft nog geen definitief antwoord gegeven op vragen over de indicatiestelling voor meer klachtgerichte dan wel voor meer persoonsgerichte therapie. Wel is er empirische steun voor de suggestie dat klachtgerichte behandelingen de voorkeur verdienen bij fobieën en dwangstoornissen en bij posttraumatische stress stoornis. Klachtgerichte interventies uit de cognitieve gedragstherapie en de interpersoonlijke therapie die tevens persoonsgericht zijn, lijken het geschiktst bij depressie en boulimia nervosa. Er zijn tot nu toe geen klachten of patiëntengroepen geïdentificeerd waarbij een persoonsgerichte behandeling de voorkeur verdient.
Het lijkt erop dat programmatische interventies een relatief positieve invloed hebben op de resultaten van behandeling. Dat non-directiviteit soms effectiever is dan directiviteit hangt mogelijk af van de opstelling van de patiënt. Patiënten met een sterke weerstand reageren beter op een non-directieve benadering, terwijl het omgekeerde bleek bij patiënten met weinig weerstand. 
Hoe komt de keuze van de therapeut voor persoonsgericht versus klachtgericht tot stand? Clinici lijken geneigd om meer persoonsgerichte behandelingen te indiceren voor meervoudige problematiek, waaronder persoonlijkheidsstoornissen, en voor problematiek die onvoldoende herstelt bij toepassing van een klachtgerichte benadering. In de overige gevallen zou vooral klachtgericht moeten worden gewerkt. Daarnaast wordt het belang herkend van de wensen van de patiënt.
Uiteindelijk doet Korrelboom een poging om te komen tot een geïntegreerde psychotherapie. Bij een geïntegreerde psychotherapie is sprake van een diagnostische fase waarin de klachten van de patiënt worden geordend en tegelijkertijd een toetsbare theorie wordt geformuleerd over factoren die de klachten in stand houden. Vervolgens dient te worden bepaald welke in onderzoek effectief gebleken klachtgerichte interventies zijn geïndiceerd en dient te worden beargumenteerd waarom welke persoonsgerichte elementen in de behandeling moeten worden opgenomen. Ten slotte dient een interactionele strategie te worden vastgesteld om verzekerd te zijn van een zo groot mogelijke betrokkenheid en motivatie van de patiënt.
Hoorcollege dr. Olaf de Haas dd. 29 mei 2009 over dit onderwerp:
Hij pleit voor het streven naar een integratieve psychotherapie, en om niet de nadruk te leggen op de verschillen, maar op de overeenkomsten tussen richtingen. Volgens De Haas komt in de open-exploratieve richting de persoon meer tot zijn recht (NB. hij is zelf cliëntgerichte therapeut). De Haas vindt het, i.t.t. Korrelboom, niet nodig twee dimensies te onderscheiden, maar meent dat er eigenlijk maar een dimensie is:
 

 


 

open exploratief/persoonsgericht,                             klachtgericht/programmatisch,
                                                                       <<>>
wat bedreven wordt in de psychoanalyse                wat bedreven wordt in de (cognitieve)
en cliëntgerichte therapie                                          gedragstherapie
Dit vat hij samen als de gesprekstherapie    <<>>   Dit vat hij samen als de gedragstherapie


 

 
Het is belangrijk om per patiënt een bewuste keuze te maken voor meer open exploratief/persoonsgericht of meer            klachtgericht/programmatisch. Zijn stelling is: de therapie moet kort als het kan, lang als het moet. Hij pleit voor een stapsgewijze benadering in de therapie, waarbij gestart wordt met een klachtgericht aanpak, en mocht blijken dat dit niet genoeg is, dan een open-exploratieve aanpak. Hij is zich ervan bewust dat er een groot verschil tussen theorie en praktijk is. In de praktijk zijn de verschillen tussen de therapeutische stromingen kleiner. De verenigingen proberen namelijk, om hun bestaansrecht te rechtvaardigen, zich vooral van elkaar te onderscheiden. De Haas pleit voor twee psychotherapieverenigingen. Hij stelt dat hoe beter therapeuten zijn, hoe minder zichtbaar het is uit welke richting ze komen.
Wat is nu het verschil tussen een gezondheidszorgpsycholoog en een psychotherapeut? Een psychotherapeut moet de psychotherapeutische relatie met de cliënt goed kunnen hanteren.
Uit het gesprek dat met de zaal ontstond naar aanleiding van dit college, bleek dat de opleidelingen in de praktijk al heel geïntegreerd werken. Iedereen “leent” theorieën en/of technieken/methoden uit andere therapeutische richtingen.
 

BIJLAGE 

Omschrijving, classificatie en onderzoek