Authenticiteit

Vaak wordt authenticiteit, een van de universele factoren, genoemd als iets duidelijks en vanzelfsprekends. Maar in ons tutorgroepje kwamen de volgende vragen naar voren: Wat is authenticiteit precíes? Wat laat je wel zien en wat niet? Waar ligt de scheidslijn van functioneel - niet functioneel? En hoe leer je om authentiek te zijn/handelen?

 Inhoud

 

Hieronder volgt een verdieping van het begrip authenticiteit (Lietaer, 2008).

Rogers beschrijft pas in 1957 het begrip authenticiteit (echtheid) als ‘noodzakelijke en voldoende voorwaarde’ voor persoonlijkheidsverandering, naast empathie en aanvaarding. Later beschrijft hij authenticiteit als meest fundamentele van de drie.

‘Echtheid in therapie betekent dat de therapeut zijn werkelijke zelf is tijdens zijn ontmoeting met zijn cliënt. Zonder een façade op te trekken staat hij open voor de gevoelens en houdingen die in hem opwellen in het nu-moment. Dit veronderstelt zelfbewustzijn, hetgeen betekent dat zijn gevoelens voor hem toegankelijk zijn, toegankelijk voor zijn bewustzijn, en dat hij in staat is deze gevoelens te doorleven, ze te ervaren in de relatie, en ze te communiceren indien ze blijvend zijn. De therapeut ontmoet zijn cliënt op een directe manier, van persoon tot persoon. Hij ís zichzelf,  loochent zichzelf niet....’ (Rogers, 1966, p.185)

Authenticiteit (echtheid) omvat hiermee twee aspecten, namelijk congruentie (de binnenzijde van authenticiteit),  en transparantie (de buitenzijde van authenticiteit).

Congruentie:

Congruentie is de mate waarin de therapeut bewust toegang heeft tot en rustig openstaat voor alle facetten van zijn eigen ervaringenstroom. Congruentie wordt ook wel door Wyatt (2001) omschreven als ‘onvoorwaardelijke zelfaanvaarding’. Dit houdt onder andere in dat de therapeut zijn tekorten en kwetsbaarheden onder ogen moet durven zien, en zichzelf ook met een zekere mildheid kan aanvaarden, kunnen openstaan voor wat er in hem leeft, een solide identiteit hebben, en effectief kunnen functioneren in relaties. Wij moeten soms functioneren als ‘de rots in de branding’, emoties opvangen, ons eigen leven tijdelijk tussen haakjes plaatsen zonder zelf overspoeld te raken en onszelf voldoende een afzonderlijke persoon te blijven voelen (Cluckers, 1989, Vanaerschot, 1990).

Daarnaast is het congruentieniveau niet iets statisch en niet zomaar een attitude, maar fluctueert al naar gelang de cliënt en de thematiek (Grafanaki, 2001), en is het een proces  tussen cliënt en therapeut (Grafanaki & McLeod, 2002). 

Deze grondhouding is belangrijk in het werk als therapeut omdat de therapeut de cliënt nooit verder kan brengen dan waar hij hierin zelf als persoon staat (Barrett-Lennard, 1962, p.4).  Dat wordt vooral duidelijk wanneer congruentie ontbreekt: wanneer we vanuit persoonlijke moeilijkheden (levensthema’s, kwetsbaarheden, blinde vlekken) de beleving van de cliënt er niet kunnen laten zijn omdat we defensief en incongruent reageren, en hiermee het proces bij de cliënt afremmen. Een hoog niveau van congruentie garandeert dat de communicatie van empathie een persoonlijke kleur krijgt en niet door de cliënt wordt opgevat als een kunstje (Rogers 1970). Dit betekent ook dat je als therapeut vertrouwen moet gaan krijgen in je eigen belevingswereld.

Als we dit allemaal lezen dan kunnen we concluderen dat een congruente grondhouding beslist niet eenvoudig is en nogal wat vraagt van ons als therapeuten. (Leer)therapie,  supervisie en intervisie zijn hierbij belangrijk. Daarnaast is het ook belangrijk om zorg te blijven dragen voor jezelf, door opmerkzaam te zijn voor signalen van overbelasting, vervreemding, vereenzaming, en vastlopen in eigen problemen. Helpend hierin is het zorg  dragen voor eigen leefrelaties, tijdelijk opnieuw in therapie gaan, tijd maken om bij jezelf stil te staan, evt. een afspraak met een cliënt verplaatsen, gesprek voorbereiden door stil te staan bij de gevoelens en herinneringen die een cliënt oproept.

Transparantie:

Transparantie is de communicatie door de therapeut van ‘zichzelf’ en van persoonlijke aspecten van zijn belevingswereld.  Bij transparantie kan een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de persoonlijke aanwezigheid van de therapeut en anderzijds expliciete zelfonthulling. 

Met persoonlijke aanwezigheid wordt bedoeld: de uitstraling van wie de therapeut als persoon is. Daarmee wordt bedoeld dat de therapeut op een open en directe manier zijn persoonlijke betrokkenheid toont. In deze reële relatie fungeert de therapeut als model waardoor de cliënt zich waagt aan zelfonthulling. Daarnaast ziet Rogers de communicatie van congruentie als cruciaal in het opbouwen van vertrouwen.  En de therapeut bespreekt zijn gevoelens wanneer deze de andere grondhouding blijvend in de weg staan. Gendlin beklemtoonde de winst van de communicatie van congruentie voor de therapeut en cliënt van het zich ‘niet perfect’ durven tonen.  Belangrijk hierbij blijft wel dat de communicatie gericht moet zijn op het proces van de cliënt en dit geen vrijbrief is voor ‘roekeloze experimenten’.

Met zelfonthulling wordt bedoeld dat de therapeut openlijk en verbaal inhoudelijke aspecten onthult uit zijn persoonlijk leven en/of uit zijn hier-en-nu-gevoelens, gedachten en impressies in de context van de aan de gang zijnde interactie met zijn cliënt. In eerste instantie werd de expressie van persoonlijke gevoelens alleen maar gezien als ‘een hulp in nood’, maar geleidelijk steeds meer als een mogelijkheid om het proces te bevorderen en krijgt het proces meer het karakter van een dialoog. Zelfonthulling kan gezien worden als de meest expliciete vorm van transparantie. Toch hoeft een zelfexpressieve therapeut niet per definitie een congruente therapeut te zijn, omdat de therapeut zich helemaal niet bewust hoeft te zijn van zijn belangrijkste belevingslagen. In dat geval is zelfonthulling niet de communicatie van zijn ware gevoelens maar eerder acting out.

Helaas zijn er geen duidelijke regels wanneer zelfonthullingen helpend zijn (Rogers, 1987, p. 183). Het enig houvast is: de zelfonthulling moet in dienst staan van het groeiproces van de cliënt (Yalom, 1980, p. 414). Het gaat dus om transparantie in verantwoordelijkheid. Omdat het groeiproces van de cliënt centraal staat, zal de therapeut bij uitzondering gegevens uit zijn persoonlijk leven inbrengen. Uitzonderingen zijn: wanneer iets persoonlijks als een vorm van empathie wordt verteld, of wanneer een persoonlijke gebeurtenis van de therapeut zwaar weegt op zijn therapeutisch werk. Kort samengevat  kan de therapeut zijn hier-en-nu-gevoelens ten aanzien van de cliënt, wat er tijdens de sessie tussen hen beiden op relationeel vlak gebeurt, onthullen, indien deze persisterend zijn en de relatie voldoende veilig is. Maar ik vraag me dan wel af wat dan het verschil met persoonlijke aanwezigheid?