Universele factoren

 

Empathie en congruentie
Inleiding
Wanneer men de vraag stelt wat in psychotherapie bijdraagt aan verbetering in het functioneren van  de patiënt,  dient men voor 30% verandering te moeten  toeschrijven aan universele factoren. (Lambert, 1992)  Met universele factoren  worden bedoeld die factoren die gemeenschappelijk voorkomen in alle vormen van psychotherapie, dus niet de specifieke interventies behorende bij een school van psychotherapie. De universele, gemeenschappelijke therapiefactoren representeren dus een schooloverstijgende visie op psychotherapie. Deze universele factoren dragen voor een aanzienlijk deel bij aan een positief effect van de psychotherapie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen factoren die betrekking hebben op de therapeut, de patiënt maar ook op de therapieprocedures. Empathie en congruentie zijn universele factoren die voornamelijk betrekking hebben op de steunende interventies van therapeut en in mindere mate op de patiënt en de therapieprocedures. Lambert en Ogles (1994) maken een ander onderscheid tussen drie categorieën universele factoren: Factoren die betrekking hebben op steun, leren of handelen, wat hen betreft een sequentieel onderscheid: steun gaat vooraf aan emtioneel-cognitieve veranderingen, die weer omgezet worden in veranderingen in gedrag bij de patiënt.
Zoals beschreven spelen empathie en congruentie in alle scholen van psychotherapie een belangrijke rol in de positieve uitkomst van de psychotherapie. Deze voorbeelden van steunende universele factoren in psychotherapie zullen in het hierna volgend onderwijsprogramma verder uitgewerkt worden. Ik gebruik hiervoor het onderwijssjablooon dat professor van van der Wiel heeft aangegeven. De doelgroep die ik hierbij in mijn hoofd heb proberen te houden zijn afgestudeerde basispsychologen in Indonesië die zich verder gaan toeleggen in de psychotherapie. Hierbij dient aangetekend te worden dat ik mijns inziens onvoldoende te weten heb kunnen komen van ondermeer de doelgroep, de functie van het onderwijs of het niveau van de studenten, waardoor de opdracht niet kan voldoen aan de eisen die ik er zelf aan zou stellen.
 
Persoonlijk leerplan en entree toets
1.      Wat versta je onder universele factoren?
2.      Wat betekenen de begrippen empathie en congruentie, geef een definitie.
3.      In hoeverre pas jij empathie en congruentie toe in je werk als hulpverlener?
4.      Wat zou je met betrekking tot genoemde begrippen nog willen leren in theoretische zin alsook in praktische zin?
 
Casus
In de hierna volgende beelden zie je hoe een hulpverlener empatisch en congruent reageert in een hulpverlenend gesprek. Observeer en noteer hoe zij dit doet.
DVD beelden tonen behorende bij het boek Zes psychologische stromingen & een cliënt van Alie Weerman behorende bij het hoofdstuk 5. Op de DVD is dit het derde filmpje.
 
In de nabespreking kan de docent  de discussie op gang helpen door een aantal vragen te bespreken die ook in de eindtoets gebruikt worden.
 
Inhoudelijke leerstof
 
Empathie
Empathie is een ander woord voor inlevingsvermogen, de kunde of vaardigheid om je in te leven in de gevoelens van anderen. Empathie is een vaardigheid die belangrijk is in de omgang met mensen. Het kunnen verplaatsen in anderen draagt bij tot het kunnen begrijpen van emoties van anderen en het kunnen begrijpen van communicatie met anderen. Dit geldt in de communicatie van alledag maar natuurlijk ook in de communicatie tussen patiënt en hulpverlener.
Er zijn twee aspecten te onderscheiden in empathie: ten eerste emotionele empathie. Dit heeft betrekking op de ander aanvoelen. Ten tweede cognitieve empathie wat aansluit bij de ander begrijpen, dit wordt ook wel mentaliseren genoemd.
Mentaliseren is het begrijpen en interpreteren van het gedrag van de ander gekoppeld aan intentionele mentale toestanden van die ander. Het proces van mentaliseren verloopt grotendeels voorbewust, het is vaak een kwestie van aanvoelen. Een manier waarop je dit als psychotherapeut kunt teruggeven aan de patiënt is spiegelen. Belangrijke voorwaarden bij goede spiegeling is dat dit gemarkeerd is, waarmee bedoeld wordt dat je niet de ander bent al denk je misschien hetzelfde te ervaren als de patiënt waaraan je je spiegelt. Ook voor spiegelen geldt dat het congruent moet zijn. Op het begrip congruentie wordt in het tweede deel ingegaan.
De basis van een goed inlevingsvermogen ligt in de veilige hechting die een kind opbouwt in zijn levensloop, maar waarvan de basis gelegd wordt in het eerste levensjaar, wanneer de baby zich al dan niet goed hecht aan de belangrijkste verzorgingsfiguur in zijn leven. Het blijkt dat gelijk na de geboorte baby’s interesse hebben in sociale objecten en dat bij een kind van acht uur al bijvoorbeeld gevoelsbesmetting op kan treden. Een bekend voorbeeld van wat het begrip gevoelsbesmetting kan betekenen is wanneer er een baby gaat huilen op de kraamafdeling van een ziekenhuis de kans bestaat dat heel veel meer baby’s op die kraamafdeling gaan huilen.
Ook door de interactie met verzorgers ontwikkelt bij het kind empathie. Bijvoorbeeld door gedrag van de baby te spiegelen maar ook door betekenis te geven aan het gedrag van de baby leert een kind mentaliseren. Hierbij kun je denken aan een huilende baby waarvan de verzorger zich hardop afvraagt wat is er nu? Je hebt lekker gegeten, je hebt goed geslapen maar misschien huil je omdat je een vieze luier hebt, laten we die maar eens verschonen. Wat de verzorger op zo’n moment doet is betekenis geven aan het huilende gedrag van de baby, wat in essentie mentaliseren is.
Normaliter beginnen kinderen na hun tweede verjaardag zelf empathisch gedrag te vertonen.  Zij zijn dan in staat tot perspectief overname waardoor peuters bijvoorbeeld anderen kunnen troosten.
Voorbeelden van empatische interventies in de therapeutische relatie (maar ook daarbuiten) zijn: parafraseren, gevoelsreflecties en doorvragen.
Congruentie
Congruentie betekent overeenstemming tussen denken, voelen en spreken. In de praktijk is er vaak een verschil tussen wat we denken en voelen, of tussen wat we denken en zeggen. Dit verschil wordt ook genoemd niet congruent zijn, of discongruent zijn. Deze term heeft betrekking op het echt en oprecht zijn, eerlijk naar zichzelf en anderen.
Congruentie betekent dat je als mens en dus ook als psychotherapeut in contact staat met jezelf en dat je echt bent. Dat wat je van binnen ervaart, communiceer je naar de patiënt. Deze echtheid gaat dus vooraf aan acceptatie en respect naar de patiënt want deze begrippen die je naar de patiënt wilt communiceren, zijn alleen geloofwaardig wanneer ze congruent zijn.
Congruentie is een voorwaarde voor het bieden van containment omdat je vanuit je eigen reflectie communiceert naar de patiënt waarmee je diens beleving valideert.
Onder containment wordt verstaan het creëren van een psychische ruimte waarin elke communicatie hoe verward en pijnlijk ook, opgevangen, vastgehouden en “mentaal verteerd” wordt door de therapeut met als doel de gevoelens van hun ondraaglijke kwaliteit te ontdoen, een vertaalbare vorm te laten aannemen en een plaats te geven in de belevingswereld van de patient. (Cluckers, 1989).
De kwaliteit van de empathie neemt toe naarmate de therapeut beter in contact is met zichzelf en vanuit dat gegeven congruent kan reageren.
 
Eindtoets
Vertoon DVD beelden die behoren  bij het boek ” Zes psychologische stromingen & een cliënt”, van Alie Weerman. Het betreft het hoofdstuk 6. Op de DVD is dit het vierde filmpje en laat vervolgens de studenten de volgende vragen schriftelijk beantwoorden:
1.      In hoeverre vind jij dat de therapeut empatisch reageert?
2.      Hoe laat zij empatisch gedrag zien?
3.      Wat voor een effect vind jij dat dit heeft op het contact tussen de patiënte en de hulpverlener?
4.      Zou jij op dezelfde manier empatisch reageren? Wat zou jij zelf mogelijk anders doen wat betreft empatisch reageren wanneer jij de rol van hulpverlener zou hebben?
5.      In hoeverre vind jij dat de hulpverlener congruent reageert?
6.      Beschrijf drie voorbeelden waarin zij dit doet en hoe zij dit doet.
7.      Wat voor een effect heeft dit op de het contact tussen de patiënte en de hulpverlener?
8.      Wat zou je zelf misschien anders doen wat betreft congruent reageren wanneer jij de rol van hulpverlener in deze casus zou hebben? Beschrijf in gedragstermen hoe je dat zou doen.
 
Reflectie
Beschrijf wat je in je praktijk als hulpverlener  met de hier behandelde onderwerpen eigenlijk kunt of misschien wel niet kunt.
 
Aanpassing persoonlijk leerplan
Wat heeft dit blok je opgeleverd voor je persoonlijk leerplan?
Wat zou je mogelijk nog meer willen weten met betrekking tot de besproken onderwerpen?
 
Feedback
Wat betreft de docent: wat vindt je prettig aan de docent wat betreft het lesgeven?
Wat kon wat dat betreft beter?
 
Evaluatie (overgenomen van onderwijssjabloon prof. Van der Wiel)
 
Geachte cursist,  om de kwaliteit van deze cursus te verbeteren, willen wij u verzoeken onderstaande vragen te beantwoorden. Geef met een schoolcijfer aan hoe u onze activiteiten waardeert. 
·         de gestelde onderwijsdoelen                        ....
·         de training, les of activiteit zelf                      .... 
·         de docent of trainer                                      ....
·         de behandelde onderwerpen                        ....
·         de gebruikte werkvormen en media              ....
·         de organisatie                                               ....   
·         de uitvoering van het onderwijs                     ....
·         de toetsing  (indien van toepassing)              ....
·         de evaluatie                                                   ....
·         de sfeer                                                         ....
·         het onderwijs als geheel (totaalcijfer)             ....           
Als uw waardering op een of meer oordelen afwijkt van een 7 of 8, zou u dan kort bij het betreffende item aan willen geven (er tussen typen of schrijven) wat daarvoor de reden is.  

Tot slot: 
- Waar heeft u het meest aan gehad?
- Wat heeft u gemist?
- Welke suggesties ter verbetering heeft u?