Attitude van de psychotherapeut.

In het beroepsprofiel psychotherapeut, opgesteld door de Nederlandse vereniging van psychotherapie, staat: “De psychotherapeut heeft invloed op de inter-persoonlijke sfeer in de behandelzitting door in zijn houding verschillende dimensies, zoals afstand/nabijheid , volgen/sturen en transparantie, doelbewust en systematisch te hanteren. Dit is één van de belangrijke verschillen tussen therapeutische en andere (persoonlijke dan wel zakelijke) relaties.1]

Eén van de therapiefactoren die invloed hebben op het behandelingsresultaat zijn de kenmerken van de psychotherapeut ((Norcross, 2004). Marieke van Riessen vertelt in haar persoonlijke verhaal dat er, naar haar idee, geen ander beroep bestaat waar de professional en de persoon zo sterk verweven zijn dan bij het beroep van psychotherapeut. “Naast het leren van theoretische kennis, methodieken en vaardigheden is ook het ontdekken en bewust worden van je eigen persoonlijke kracht, je relationele kwaliteiten, je eigen kenmerkende stijl van communiceren en van specifieke thema’s, valkuilen en eigenaardigheden belangrijk”, vertelt ze daarover. Terugkijkend op haar opleiding, spreekt zij over een intensief proces van persoonlijke groei en ontwikkeling. Dat proces staat in dienst van de cliënt en heeft een directe invloed op het contact met de cliënt.

 

Wat is de psychotherapeutische attitude?

Attitude (of houding of instelling) wordt in het leerboek Psychotherapie als volgt omschreven:

‘Een aangeleerde, globale evaluatie van een individu die betrekking kan hebben op een object, en die invloed heeft op gedachten, acties en gedrag. Het gaat om een persoonlijke houding of instelling, een complex van waarden en normen, ten opzichte van een object’[2].

 

Attitudes zijn aangeleerd en in de loop van het leven gevormd.

Ze worden beïnvloed door

  1. de (sub-) cultuur waaruit de persoon komt,
  2. de waarden en normen in diens gezin, familie en peergroup.

Attitudes omvatten drie componenten; een cognitieve component (kennis), een evaluatieve component (waardering) en een handelingscomponent (bereidheid tot actie over te gaan).

 

Hoe kunnen we bovenstaande beschrijving, die over individuen gaat, vertalen naar een psychotherapeutische attitude?

Een psychotherapeutische attitude is de diagnostiek en behandeling van mensen met een psychische aandoening met psychologische middelen (= het object), waar een psychotherapeut op een specifieke psychotherapeutische manier tegen aan kijkt (= de aangeleerde, globale evaluatie).

 

De psychotherapeutische attitude wordt gevormd in de loop van het leven van de therapeut. Hij wordt beïnvloed door normen en waarden in het gezin, de peergroup en de subcultuur van de therapeut. Dat betekent dat psychotherapie in Indonesië van een andere orde zal zijn dan de psychotherapie in Nederland. Deze maatschappelijk en culturele invloeden komen expliciet naar voren als de therapeut cliënten behandeld met andere cultuur en achtergrond dan de westerse. Binnen de westerse cultuur zijn autonomie en onafhankelijkheid een belangrijk doel om na te streven evenals de waarde die gehecht wordt aan assertiviteit binnen onze samenleving. Dat botst met de culturele achtergrond van de allochtone vrouw, die in haar jeugd uitgehuwelijkt is en geleerd heeft om altijd klaar te staan voor man en kinderen, en die depressief wordt op het moment dat haar kinderen hun eigen weg kiezen binnen de westerse maatschappij.

 

De psychotherapeutische attitude wordt ook beïnvloed door psychotherapeutische tradities met hun eigen metatheorieën, paradigma’s. Dat geeft accentverschillen tussen de psychotherapeuten. Zo zal de cognitief gedragstherapeut meer actief zijn, gericht op het aanbieden van een cognitief kader en technieken, de cliënt centered therapeut non-directiever, meer gericht op de beleving van de cliënt. De psychodynamische therapeut zal zich meer onthouden van adviezen en voorschriften, en interventies doen waarmee de cliënt zich gaat verdiepen in eigen drijfveren en betekenisgeving, terwijl de systeemtherapeut uitgaat van het systeem in plaats van de individuele cliënt en actief is in het structureren van het gesprek en de interactie.

 

Opvoeding, levenservaring en persoonlijkheid van de therapeut vormen dus, naast opleiding en werkervaring de kern van de psychotherapeutische attitude. Om zich deze attitude eigen te maken zal de beginnende therapeut zich in zijn opleiding moeten richten op het verwerven van kennis (de cognitieve component ), het leren inzien van het belang van de therapeutische bejegening (de evaluatieve component) en als laatste zich bereid moeten verklaren om zich met hart en ziel voor cliënten in te zetten (de handelingscomponent).

 

De vier belangrijkste elementen van de psychotherapeutische attitude zijn:

a)       De authentieke betrokkenheid

b)      De professionaliteit

c)       Vakmatige deskundigheid

d)      Persoonlijke vorming; de eigen ontwikkeling van de psychotherapeut

 

Ad a) De authentieke betrokkenheid

Dit is de meest basale waarde van de psychotherapeut. Lietaer (2008) geeft aan, vanuit de client-gerichte stroming, dat authenticiteit een binnenzijde en een buitenzijde omvat. De binnenzijde is de ‘congruentie’, oftewel de omvang  waarin de therapeut bewust contact kan maken met en open kan staan voor zijn innerlijke ervaringsstroom. De buitenzijde is de ‘transparantie’, de communicatie van de therapeut, verbaal en non-verbaal, waarin hij zijn percepties, attitudes en gevoelens deelt met de cliënt, zodat deze zijn therapieproces kan verdiepen. Hierdoor krijgt de betrokkenheid een persoonlijke inkleuring.


Ad b) De professionaliteit

Een psychotherapeut is professioneel verantwoordelijk voor het contact en de communicatie met de cliënt. Dat vraagt om kennis en expertise op het gebied van gespreksvoering, communicatie, het begeleiden van het therapeutische proces en het hanteren van de therapeutische relatie. Het vraagt van de therapeut een vorm van therapeutische neutraliteit, een niet-veroordelende houding tegenover al het gedrag, gedachten, wensen en gevoelens die de cliënt toont.

 

Ad c) Vakmatige deskundigheid.

Van de psychotherapeut wordt verwacht dat hij zich bij- en naschoolt in de nieuwe ontwikkelingen van zijn vakgebied. Ook betekent het de therapeut de ontwikkelingen bijhoudt, en zich beperkt tot de behandelvormen en doelgroepen waar hij voor is opgeleid.

 

Ad d) Persoonlijke vorming; de eigen ontwikkeling van de psychotherapeut.

Er zijn een aantal gemeenschappelijke thema’s hierin te ontdekken. Zo is de vraag waarom men kiest voor het beroep van psychotherapeut van belang. In het merendeel van de gevallen liggen de wortels van deze keuze in de vroege jeugd. Hierin worden ook de valkuilen van de beroepskeuze zichtbaar. Zo kan empathie leiden tot het opvullen van neurotische tekorten bij zichzelf, primitieve communicatie waarin binnen de therapeutische relatie vroege objectrelaties worden herhaald, kan leiden tot uitputting bij de therapeut.

Naast valkuilen zijn er (gelukkig!) ook uitdagingen in het beroep. De persoonlijke ontwikkeling van de therapeut, de rijkdom dicht bij mensen te staan op moeilijke momenten van hun leven, de ervaring dat de therapeut echt iets toevoegt aan het leerproces van de cliënt op basis van betrokkenheid, professionaliteit, deskundigheid en de persoonlijke ontwikkeling zijn enkele voorbeelden daarvan.

 

Als laatste opmerking wordt genoemd dat het belangrijk is dat de psychotherapeut zich ontwikkelt op een wijze die aansluit bij hoe hij/zij is als persoon.  Daarbij hoeft hij of zij niet perfect te zijn. Het is voldoende om een ‘good-enough’ therapeut te zijn.

 

Een mooie spreuk om de studie tot psychotherapeut mee te beginnen!!

 

Monique Eijsvoogel

[1] Uit: beroepsprofiel psychotherapeut, van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie

[2] (uit: Colijn S. en Thunnissen M.; de attitude van de psychotherapeut, Leerboek Psychotherapie)